Om een antwoord op die vragen te krijgen, haalden Pax Christi Vlaanderen en Vredesactie op 11 april twee “digitale detectives” van Airwars en Forensic Architecture naar de Beursschouwburg in Brussel. Het open source-onderzoek van Koen Kluessien (Airwars) en Omar Ferwati (Forensic Architecture) tracht een leemte op te vullen waar overheden de lippen stijf op elkaar houden. Een verslag van "All we should know about our bombs".
Wat we (niet) weten over Belgische bommen in Irak en Syrië
Monitoringgroep 'Airwars' analyseert online informatie en burgergetuigenissen om zo de luchtaanvallen van de Internationale Coalitie te controleren op burgerslachtoffers. Volgens Airwars maakte de Internationale Coalitie sinds augustus 2014 minstens 6.238 burgerslachtoffers in Irak en Syrië. In totaal is er sprake van 29.223 luchtaanvallen van de Coalitie, waarbij 106.835 bommen en raketten werden ingezet.
"Die informatie vertelt een erg duidelijk verhaal. Een verhaal dat vaak tegengesteld is aan het beeld dat wordt verspreid door Westerse landen, dat moderne oorlogen clean en precies zijn. Dat is natuurlijk onzin: je kan zo precies bombarderen als je wil, er zullen altijd burgerslachtoffers vallen" aldus Koen Kluessien in Brussel.
De Verenigde Staten erkennen tot op heden hun verantwoordelijkheid voor 855 burgerslachtoffers, maar de meeste andere coalitielanden – waaronder België – beweren geen enkele burger te hebben gedood. Die zelfzekere statements van landen zoals België zijn niet min. België was meer dan twee jaar actief in de Internationale Coalitie tegen IS en voerde minstens 871 luchtaanvallen uit in Irak en Syrië.
Ter vergelijking: uit officiële Amerikaanse en VN-data over luchtaanvallen in Afghanistan, Pakistan en Jemen blijkt dat gemiddeld één burger wordt gedood per zeven tot tien luchtaanvallen. De Belgische Defensie houdt echter vol dat hun bommen geen burgers doden. “Onze rules of engagement bepalen dat we geen burgerslachtoffers maken, dus we maken geen burgerslachtoffers”, vertelde Defensie in september 2017.