INLEIDING
De situatie aan de Europese buitengrenzen toont een grimmig beeld. De Middellandse Zee is de gevaarlijkste vluchtroute ter wereld, ongeveer 18000 vluchtelingen vonden er de afgelopen vijf jaar de dood. Anderen worden op zee opgepikt en teruggestuurd, bijvoorbeeld naar Libië, waar ze in mensonterende gevangenissen belanden en gemarteld worden. Zij die Europa wel weten te bereiken, lopen het risico langdurig in overvolle slecht uitgeruste vluchtelingenkampen terecht te komen.
Dit alles is geen ongelukkige samenloop van omstandigheden, maar een rechtstreeks gevolg van weloverwogen EU-beleid, dat zich kenmerkt door het steeds verder opvoeren en militariseren van grensbewaking.
Dit beleid is niet nieuw. Vanaf het Schengen Akkoord van 1985 heeft het zich gestaag ontwikkeld. De EU heeft echter een enorme versnelling in dit proces ingezet sinds de start van de zogenaamde 'vluchtelingencrisis' in 2015. De export van dit beleid, door samenwerking met landen rondom de EU, om vluchtelingen al ver voordat ze de Europese grenzen bereiken te stoppen, neemt sindsdien ook een hoge vlucht. Dit heeft zo mogelijk nog verstrekkendere en verwoestendere consequenties, zowel voor vluchtelingen als voor de eigen bevolking van de betreffende landen.