Met het Actieplatform Palestina op waarnemingsmissie

Interview
Regelmatig organiseert het Actieplatform Palestina waarnemingsmissies in internationaal verband naar Palestina. Over het waarom en hoe praten we met onze goede vrienden Filip Dhondt (37) en Dominique Jonckheere (27), die zopas terugkeerden. Zo hoort u het ook eens uit eerste hand. De observatiemissie van hun groep liep van 20 tot 28 februari.
Dominique: “Ons gezelschap waren allemaal Vlamingen, maar het initiatief gebeurt in internationaal verband. De observatiemissies duren een week tot tien dagen, en bevatten vijf tot tien deelnemers. De bedoeling is dat we met eigen ogen zien hoe het is om te leven onder de bezetting. Dat gebeurt concreet door plaatsbezoeken op de Westbank en in Gaza, door gesprekken met Palestijnse organisaties en vertegenwoordigers, en ook met Israëlische vredesbewegingen”. Ik vraag me af of die organisaties en hun vertegenwoordigers, die telkens opnieuw door buitenlandse missies bezocht worden, er op de duur niet de buik vol van krijgen? Dominique: “Wij voelden ons in het begin dan ook onwennig: wij zijn de zoveelste in de rij, zal dat hen niet vervelen, nemen wij hun kostbare tijd niet in beslag? Maar neen, ze vonden het fantastisch, ze vonden het zelf duidelijk belangrijk om telkens opnieuw informatie door te geven en contacten te leggen. Zeker met mensen zoals wij: niet partijpolitiek gebonden, gewone burgers die uit echte belangstelling naar hen willen komen, en uit solidariteit met de verdrukten. Soms waren ze zelfs oprecht verontwaardigd als we polsten of het niet vervelend was om voor de vijftigste keer hetzelfde verhaal te moeten doen”. Is het bij elke missie hetzelfde programma, dezelfde NGO’s en personen die bezocht worden? Dominique: “Een aantal is vermoedelijk telkens hetzelfde, je ziet dat soms aan de routinematige maar desondanks vriendelijke ontvangst in b.v. een medisch centrum. Maar er zijn ook dikwijls andere, nieuwe contacten bij. Zo waren wij de eersten om een mevrouw te bezoeken die werkt voor politieke gevangenen. Missies kunnen ook een eigen accent leggen. Bij ons was dat ‘de muur’: de separation wall tegen terroristische aanvallen zoals de regering hem noemt – of de apartheidsmuur zoals wij hem betitelen. Welke gevolgen heeft de muur voor individuele mensen, voor gezinnen, voor lokale NGO’s, voor de dorpen, voor de economie en de landbouw…? Andere delegaties waren b.v. toegespitst op onderwijs of andere domeinen”. Hoe bereid je je vooraf voor? Dominique: “Je komt vooraf een dag samen om kennis te maken, en afhankelijk van de groep kan je jezelf in een bepaalde richting voorbereiden. Wijzelf verkozen om in de weken vooraf niet meteen alle artikels en uitzendingen over het conflict te beginnen verslinden. Je zou hier thuis kunnen verdrinken in de informatieovervloed – en wij wilden eerder in Palestina zelf alles op ons laten toekomen, zelf alles ervaren. We wilden ons ook niet vastpinnen op één thema want we wisten niet wat we ginder konden verwachten, en misschien biedt uitbreiding van de onderwerpen zich ter plaatse automatisch aan. De voorbereidingsdag gaf ons ook tips mee over hoe zich best te gedragen – alvast bij het aankomen: er zijn al delegaties teruggestuurd die er te weinig ‘toeristisch’ uitzagen. Natuurlijk hield de voorbereidingsdag ook een sessie in over de geschiedenis van het conflict. We kregen ook heel veel documentatie per e-mail”. Hoe ben je te weten gekomen dat dit soort waarnemingsmissies wordt ingericht? Dominique: “Ik had er al een paar keer van gehoord – o.a. via jullie Magazine voor Vredesactie. En concreet zijn er ook oproepen voor deelname per e-mail rondgestuurd. Zo kwam het ook in mijn mailbox terecht”. Filip: “Ik heb ook zo’n mail gekregen. Dan heb ik de website uitgeplozen: welke organisaties zitten er in het Actieplatform Palestina, hoe breed is het gedragen? Ik was gerustgesteld en heb me ingeschreven. Ik voelde me zeker ook aangesproken door de ‘code’ op de website: een verklaring van verantwoordelijkheden en goed gedrag die je als deelnemer moet ondertekenen. Daarin staat bijvoorbeeld dat elke deelnemer zich ten dienste stelt van de zaak en niet omgekeerd; dat je geen actie onderneemt die de plaatselijke bevolking of de delegatie zelf in gevaar brengt; dat je het leger en de kolonisten in de joodse nederzettingen niet provoceert. Dat vind ik belangrijk: proberen je niet laten gaan vanuit je woede en onmacht, want soms is dat niet gemakkelijk. In de code staat ook de afspraak dat je thuis getuigenis aflegt, dat je de opgedane ervaring nuttig gebruikt. Ook belangrijk is dat je de staat Israël en de staat Palestina erkent”. Vanuit welke persoonlijke motivatie deed je mee? Dominique: “Verschillende redenen. Eén: ik wil steeds, ook met andere dingen in mijn leven zoals op mijn werk, de confrontatie aangaan met de realiteit. Wat je in de media verneemt, b.v. de vernedering en de verdrukking in dit geval, wil ik in de realiteit ook kunnen zien, meemaken, ervan proeven. Twee: de solidariteit met de verdrukte mens. Natuurlijk weet ik dat ik dat soort problemen niet kan oplossen. Maar het feit dat je door je bezoek en je contacten ginder, mensen die het moeilijk hebben een hart onder de riem kunt steken, solidariteit en belangstelling uit het verre België hebt kunnen tonen, dat is goud waard, dan is de missie nuttig geweest. Je voelde dat bij heel veel contacten: de vreugde dat ze niet in de steek gelaten worden. Ze weten ook wel dat wij niet als toerist een avontuurlijk weekje komen doorbrengen, maar dat we echt uit engagement komen”. Filip: “Enerzijds voor mezelf: je hoort, leest, verneemt van alles – ik wil eens persoonlijk gaan ervaren en zien of dat allemaal klopt. Het pijnlijke is dat ik op voorhand veronderstelde het wel zowat te weten. Maar het is in werkelijkheid nog veel erger! In die mate zelfs dat je het niet meer kan begrijpen. Het is alsof we in een openlucht zoo gingen rondlopen tussen de kooien met opgesloten mensen. De muur loopt niet op de grens, hij loopt kriskras, met allerlei bochten, en binnen de Palestijnse gebieden heb je ook nog de joodse nederzettingen, met muren en prikkeldraad of schrikdraad eromheen, beveiligd door duizenden piepjonge militairen. Anderzijds ging ik voor de mensen ginder: als ik door mijn aanwezigheid enkele Palestijnse mensen heb leren kennen en een stuk heb kunnen helpen, dan is mijn doelstelling bereikt”. Heb je ook met Israëlische of joodse organisaties contact gehad? Dominique: “Ja: met Yesh Gvul, een Israëlische vredesorganisatie. Daar heb jij in het Magazine voor Vredesactie ook al dikwijls over geschreven. Ze zijn een van de meest radicale binnen de Israëlische vredesbeweging. Ze hebben ons hun doelstellingen en hun werking uitgelegd, en de problemen die ze in de militaristische Israëlische samenleving ondervinden. Vergeet niet dat 70 % van de bevolking voor Sharon heeft gestemd! Hoed af voor bijvoorbeeld de dienstweigeraars die niet mee willen vechten in de bezette gebieden en die daar gevangenisstraf voor over hebben. Ik kan me gerust voorstellen dat er heel veel zijn die niet in het leger willen, die geen geweld willen gebruiken, maar die er dergelijke consequenties niet voor over hebben. Maar ik meen ook aan te voelen dat het verzet binnen de Israëlische samenleving toch meer en meer van de grond komt”. De Palestijnen die de geweldloosheid verdedigen zullen het niet gemakkelijk hebben, zeker in de recente spiraal van geweld en tegengeweld. Heb je over de zelfmoordaanslagen gesproken? Filip: “Het frappante was dat àlle mensen die wij gesproken hebben, zonder uitzondering voor een vreedzame oplossing kozen. Natuurlijk waren dat wel allemaal vertegenwoordigers van NGO’s, medische centra e.d. Ze waren allen tegen het gebruik van geweld. Iemand heeft ons anderzijds op heel wetenschappelijke en toch ook emotionele wijze de oorsprong van de zelfmoordaanslagen uitgelegd. Zelfmoord in het algemeen gebeurt als men voor zijn eigen probleem geen oplossing meer ziet. Wie pleegt de zelfmoordaanslagen? Statistisch gaat het voor het overgrote deel om mensen uit de lagere klasse die aan lager wal zijn geraakt. Die bijvoorbeeld al zo lang in een vluchtelingenkamp leven en geen andere uitweg meer zien. Ik wil wel benadrukken dat ikzelf elke vorm van geweld tegen medemensen afkeur en dat ik de zelfmoordaanslagen ten zeerste betreur. Maar soms zaten wij, mensen van de delegatie, zélf diep in de put door de uitzichtloosheid van het conflict. En merkwaardig genoeg waren het dan onze Palestijnse gesprekspartners die óns een schouderklopje kwamen geven: kom, je moet er blijven in geloven! Ik heb daar wel eens bij gejankt, en ik was niet de enige…” Onder de bevolking is er dus geen sprake van algehele totale wanhoop? Dominique: “Nee, geen wanhoop. Je moet ook niet vergeten dat alleen de ouderen van pakweg boven de vijftig het ooit anders hebben gekend. Al de anderen hebben het altijd zo geweten zoals het nu is. In plaats van wanhoop, is het voor hen eerder ‘that’s life’. Maar ze blijven wel hopen op een betere toekomst. Het feit dat ze telkens voor delegaties zoals de onze zoveel tijd vrijmaken illustreert dat: ze hopen of weten dat wij wat we gehoord en gezien hebben, thuis gaan doorgeven: ‘Hoe meer mensen het weten, hoe meer kans dat er ooit een dag komt waarop we gewoon kunnen gaan leven, met recht op studeren, feesten, muziek maken, in vrede samenleven met anderen’”. Op welk soort vrede hopen jullie gesprekspartners dan concreet? Vrede in twee aparte staten? Of een samenleven in één staat? Filip: “Voor ons vertrek was er één iemand die me toesnauwde: je zal ginder wel met eigen ogen vaststellen dat het juist de Palestijnen zijn die geen vrede willen, die alle joden willen verdrijven. En ikzelf had wel verwacht dat de Palestijnse gesprekspartners iets zouden zeggen in de zin van ‘OK, laat de joden maar blijven, maar weet wel dat dit in feite óns land is’. Wel ik keek ervan op dat dit helemaal niet het geval was. Nee: onze gesprekspartners erkennen de staat Israël. In feite hoorden we de twee visies op toekomstige vrede vertolken: in twee aparte staten, ofwel in één staat waarin iedereen samenleeft. Wij hebben niet vernomen in welke percentages die twee versies over de Palestijnse samenleving verdeeld liggen. Zelf zijn wij er ook niet uit, welke visie de beste zou zijn. Maar politieke meningsverschillen over hoe het moet met een samenleving heb je overal, ook bij ons. Over Arafat hoorden we eveneens uiteenlopende meningen. Sommigen waren ambivalent: als hij er het bijltje bij neerlegt zou dat niet slecht zijn, want er valt hem heel wat te verwijten. Maar diezelfde mensen gaan er vóór staan als de militairen zouden komen om hem te vermoorden!” Wat heeft tijdens die week nog verder indruk op jullie gemaakt? Dominique: “We zijn in Bethlehem naar een huis geweest dat was opgeblazen omdat er een martelaar – een zelfmoordterrorist - in had gewoond. Rond de ruïne spelen kinderen. De vader van de martelaar komt ons, acht zeldzame westerlingen, begroeten. En toen zat ik met een heel wrang gevoel: geef ik hier nu aan die kinderen niet een boodschap waar ik totaal niet achter sta? Vanuit België komen ze hier naar het huis van onze martelaar: dat moet nogal eens een held zijn! Maar aan die kinderen kon ik dat niet uitleggen…” Filip: “Dominique heeft 100 % gelijk. Maar op dat moment reken ik op de mensen van de Franse NGO die ons daarheen had gebracht, en die enkel de bedoeling hadden om ons te tonen dat het opblazen van een huis omwille van één persoon immense schade toebrengt aan de hele familie, en zelfs aan de buren en de huizen ernaast. Die Fransen werkten toch met de kinderen in een schooltje, en verstrekten een soort therapie? Dus hoopte ik dat zij de reden van ons bezoek aan de kinderen wel zouden verduidelijken”. Dominique: “En dan was er ook Hebron: de oude stad, met bovenaan de totaal afgeschermde joodse nederzettingen op de heuvel, neerkijkend op de Palestijnse steegjes onderaan, van waaruit je je constant bespied voelt. Vuilnis en stenen gooien ze gewoon naar beneden. In die smalle steegjes liepen wij rond met boven ons kippengaas gespannen opdat die rommel niet op de hoofden van de mensen zou neerkomen. Degoutant, shockerend. Hebron gaf ons meermaals het beeld van een echt concentratiekamp, met camera’s, soldaten in wachttorens - het geweer in de aanslag. Er wonen in de nederzetting 400 orthodoxe joden, beschermd door 1500 soldaten. In Hebron hebben we concreet gezien en gevoeld wat in ontelbare andere dorpen en steden ook wel het geval zal zijn. Ik vroeg onze Palestijnse chauffeur in hoeverre de joodse mensen elders in Israël van dat soort praktijken op de hoogte zijn – toch niet die volle 70 % die voor Sharon gestemd hadden? Volgens hem is dat wel degelijk geweten: de tienduizenden soldaten zijn er toch getuige van? En de tienduizenden joden in de ontelbare nederzettingen hebben toch ook hun contacten met de rest van Israël?“ Ik denk dat de media de Israëlische samenleving een eenzijdige spiegel voorhouden. En dat de gewone man-in-de-straat dus meestal niet weet hoe het er écht aan toegaat in de bezette gebieden. Dominique: “Maar in de steden zelf zien ze toch ook met eigen ogen wat er gebeurt? Wie er Palestijns uitziet wordt door de soldaten openlijk gepest. Wij hebben het ook gezien: pascontroles - waarna de papieren agressief met een wijde boog de grond op worden gegooid. Kindjes die hun boekentas na controle op straat uitgekapt zien worden, als het effe kan in een plas slijk, we waren er in Jeruzalem getuige van. De dag voor ons vertrek hadden Palestijnse jongeren zich nogal uitdagend gedragen; als reactie vielen de militairen een moskee binnen: dertig gewonden. De discriminatie in de scholen… dat ziet men toch, dat moet toch geweten zijn, ook aan joodse kant? Aan checkpoints hebben we het ook zelf kunnen waarnemen: urenlang moeten Palestijnen aanschuiven om hun dorp te kunnen verlaten, willekeur, vernedering, uitkleden… In een moskee in Hebron was ik blij dat we erbij waren, toen een reus van een militair het hoofd van een klein manneke brutaal met zijn hand vastgreep, een halve slag omdraaide en hem wegduwde… het ventje bracht zich pijlsnel in veiligheid; wat als wij daar toevallig niet als getuige waren aanwezig geweest?” Hebben jullie, naast de vele contacten en bezoeken, ook acties gedaan? Filip: “Efkes stout geweest: gespoten op de muur. Maar veel indrukwekkender was de manifestatie waaraan alle leden van onze groep beslisten mee te doen: in Nablus, op 23 februari. Dat was in het kader van de start van het proces voor het Internationaal Gerechtshof in Den Haag over de onwettelijkheid van de muur. Die dag waren er acties over de hele wereld. Overal massaal veel volk in de straten, op de daken, toespraken… en een toneelstuk. Maar eerst hadden we niet begrepen dat het straattoneel was: we zagen plots overal gewapende mannen opduiken. Maar het bleken plastieken geweren te zijn. Het toneel stelde de muur voor, de bezetting, en het uiteindelijk uiteenkloppen van de muur. We waren dus snel gerustgesteld. Maar toch niet volledig. Betogingen ginder ontaarden veel gemakkelijker in geweld dan bij ons, door de reactie van de militairen. En – dat moeten we ook zeggen: we hebben in die manifestatie ook andere dan plastieken geweren gezien! Dat is ook logisch: de gewapende strijders leven daar óók. Dat geeft toch een raar gevoel”. Dominique: “Voor die betoging hadden we spandoeken gemaakt met teksten zoals ‘Fatima wil ook naar de cinema – waarom kan zij dat niet?’, in het Engels en in het Arabisch. Zodra we met de spandoeken rondliepen, kregen we van enkele jongeren spontaan hoofdbandjes met opschrift HAMAS. Blij als ze waren dat wij met de Palestijnse zaak sympathiseerden”. Filip: “Je moet ook relativeren: bij betogingen van de andersglobalisten hier bij ons heb je toch ook altijd een hardere fractie met extremisten die zich anders gedragen. Het is een illusie te denken dat je op een betoging loopt met alleen maar mensen die net hetzelfde als jij denken over geweldloosheid en dergelijke.” En nu? Was de reis en de contacten op zich voldoende als engagement, of heb je verdere plannen? Filip: “In de door ons ondertekende code staat dat we er achteraf over zullen getuigen. Vooraf dacht ik: och ja, dat wil ik wel doen. Maar nu, na alles wat we ginder beleefd hebben, wil ik veel meer. We zijn een week terug en ik ben er al elke minuut vrije tijd mee bezig geweest: foto’s selecteren en slide shows met muziek maken; chatten met de vrienden die we ginder gemaakt hebben; nagedacht over wat we nog meer kunnen doen. Conclusie: politiek is niet ons ding. Daar zijn anderen beter voor. Maar ik kan wel gewone dingen doen: als we b.v. kunnen helpen om een uitwisseling tussen universiteitsstudenten tot stand te brengen, of tussen muziekgroepen, een concert mogelijk maken – kortom activiteiten op gang brengen die tot het ‘normale leven’ behoren… dan zouden we pas goed bezig zijn. Normaal leven: hier kunnen wij zonder problemen naar het theater gaan, naar de cinema. Dat gaat ginds zomaar niet: wegens avondklok, uitgangsverbod, verbod om het dorp te verlaten, de muur. We moeten er gewoon aan beginnen: van hier uit iets naar ginder brengen, met de kans dat het mislukt, dat we niet binnen geraken; maar we moeten het proberen. En we doen het dan niet met een missionarismentaliteit, maar in samenspraak met de mensen ter plaatse. Kleine dingen proberen, want des te grootser, des te meer kans op mislukking”. Dominique: “En we vertrekken niet van nul: de basis hebben we ginder reeds in onze contacten gelegd, we hebben met onze vrienden plannen gemaakt. En die contacten lopen deze week al chattend verder. Als het zover komt dat we iets in gang kunnen steken, dan staan onze contactpunten ginder klaar.”. Is dat, cru uitgedrukt, niet louter zalf smeren, de symptomen van de onderdrukking verzachten, i.p.v. die laatste zélf te bestrijden? Filip: “Maar als we b.v. een klas universiteitsstudenten naar ginder loodsen voor een uitwisseling, dan betekent dat ook veel meer dan die uitwisseling op zich. Die studenten ervaren dan hetzelfde als wij tijdens onze missie, en ze leven hier ook in netwerken waarin ze zullen voortvertellen wat leven in Israël en Palestina betekent. Het begint al zodra je op de tarmac stapt: tegengehouden worden, ondervragingen,…Ook er terug buiten geraken ligt niet eenvoudig! Ja, politiek is belangrijk, maar wij zijn geen politici, wij kunnen op andere manieren bijdragen. En dit interview is daar ook al een stukje van: jouw tijdschrift wordt toch gelezen hoop ik? We zullen ook infoactiviteiten over onze missie inrichten. En daarbij zullen we proberen het correcte beeld te verspreiden van de echte Palestijnen: dat zijn namelijk geen extremisten en terroristen, dat zijn gewone mensen zoals jij en ik. Cultuurverschillen? We hebben in onze vele contacten ontdekt dat we emotioneel en intellectueel heel veel op dezelfde golflengte zitten, en net dezelfde dingen voelen en zeggen”. Dominique: “Ik was vertrokken met de verwachting dat het schrijnend zou zijn wat we zouden zien, maar zo erg had ik het niet verwacht. Dat mensen elkaar zoiets kunnen aandoen. Kijk, ik kan iemand niet graag hebben: basta. Ook ik kan wel eens lelijk doen tegen andere mensen, maar dat heeft zijn grenzen. Wat ik dààr gezien heb, dat begrijp ik gewoon niet. Andere mensen de duivel aandoen, met het nodige plezier dan nog. Ook ik heb in het vliegtuig op weg naar huis zitten bleiten”. Interview: Peter Jochems Wie een infoactiviteit met Dominique en Filip wil organiseren: contacteer hen via filipdhondt@pandora.be en domenkat@hotmail.com Andere reisverhalen – soms ook emotioneel– zijn ondertussen verschenen op http://www.11.be/palestina , signaleert Filip ons. Voor volgende geplande waarnemingsmissies van het Actieplatform Palestina en voor alle andere info: Zie http://www.actieplatformpalestina.be