Vlaamse en Europese wapenexport tijdens de Arabische lente.

In een nieuw rapport dat vorige maand verscheen houdt het Vlaams Vredesinstituut de wapenexport naar de Arabische wereld tegen het licht [1]. Het rapport gaat specifiek in op het wapenexportbeleid tijdens de Arabische lente. De conclusies zijn niet min: De Arabische Lente had geen remmende impact op de Europese wapenexport naar de Arabische wereld. België blijft een belangrijke leverancier van wapens aan de Arabische wereld. Voor twee derde van de Vlaamse wapenexport is de eindgebruiker niet bekend. Bovendien heeft een onbekende hoeveelheid Vlaamse technologie een militair eindgebruik maar is het niet vergunningsplichtig omdat het om 'dual-use' technologie gaat.

Het Vlaamse en Belgische wapenexportbeleid moet gezien worden in een Europese context. In 2008 schaarden alle EU-lidstaten zich achter het Gemeenschappelijk Standpunt over wapenexport. Daarin spraken de lidstaten af om bij het beoordelen van exportvergunningen rekening te houden met 8 criteria waaronder de eerbiediging van de mensenrechten (criterium 2), de interne situatie ten gevolge van spanningen of gewapende conflicten (criterium 3) en het gevaar dat de militaire goederen of technologie in het kopende land een andere bestemming krijgen of onder ongewenste voorwaarden opnieuw worden uitgevoerd (criterium 7). In de context van de Arabische lente lijken deze drie criteria niet voor veel interpretatie vatbaar. De praktijk wijst echter anders uit.

In 2011, het jaar dat de Arabische Lente volop woedde, bedroeg de waarde van de Europese exportvergunningen naar de regio 9 miljard euro, een miljard meer dan in 2010 en dubbel zo veel als in 2007. Bijna 40% van de Belgische wapenexport is rechtstreeks bestemd voor Arabische landen (waaronder de Verenigde Arabische Emiraten, Saoedi-Arabië, Bahrein, en Egypte). In de voorbije vijf jaar werd voor 1,5 miljard euro militair materieel geëxporteerd naar de Arabische regio. Voor 2011 ging het om 306 miljoen euro. Voornamelijk goederen die geschikt zijn voor zowel interne ordehandhaving als gewapende conflicten worden uitgevoerd naar de Arabische wereld (vuurwapens, munitie en voertuigen). 
In Vlaanderen werd in 2011 voor 12 miljoen euro aan wapenexport naar de Arabische regio vergund (en 4 miljoen euro in de eerste 10 maanden van 2012). Voor de voorbije vijf jaar bedroeg de vergunde export 61,2 miljoen euro. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om militaire voertuigen, militaire elektronica en visualisatieschermen. Dit is echter slechts een deel van het verhaal: voor twee derde van de Vlaamse wapenexport is de uiteindelijke eindgebruiker niet gekend. In die gevallen is de laatste gekende gebruiker een buitenlands bedrijf, veelal in een andere EU-lidstaat. Gezien de Europese cijfers m.b.t. wapenexport naar de Arabische wereld, komt dus een aanzienlijk deel Vlaams militair materieel onrechtstreeks terecht in de regio.

Daarbovenop komt nog de handel in technologie die niet onder exportcontrole valt, zoals de technologie voor het afluisteren van gsm-netwerken, of het monitoren van sociale netwerksites maar ook visualisatieschermen, telecommunicatieapparatuur. Vaak wordt geschermd met de stelling dat voor deze dual-use technologieën onmogelijk onderscheid kan gemaakt worden tussen civiele en militaire technologie. Maar in de praktijk is het meestal kristalhelder wat het beoogde eindgebruik is. Tot in 2012 (er waren toen al duizenden doden gevallen) deed het Italiaanse defensiebedrijf Finmeccanica zaken met de Syrische president Assad. Volgens een rapport van Human Rights First leverde het bedrijf gesofisticeerde communicatietechnologie aan de Syrische autoriteiten en stuurde het ingenieurs om Syrische techniekers te trainen om die technologie te gebruiken in helikopter terminals [2]. En dat terwijl het Syrische leger volop helikopters inzette om het burgerprotest bloedig te onderdrukken. 

In het Gemeenschappelijk Europees Standpunt over wapenexport zit een onwaarschijnlijke contradictie: een expliciete doelstelling ervan is namelijk het versterken van de Europese defensie-industrie. Met andere woorden: bij het al dan niet toekennen van exportvergunningen wordt altijd bekeken wat het effect is op de defensie-industrie. Vredesactie wees er eerder al op dat ook de Vlaamse regering steeds meer oog heeft voor dit soort mercantiele overwegingen [3]. Dat blijkt bv. uit opmerkingen over toepassing van de catch-all clausule door het kabinet van minister-president Peeters. Een zogenaamde catch-all clausule of vangnetbepaling kan ervoor zorgen dat goederen die niet onder de militaire lijst vallen maar wel een militaire eindgebruiker hebben, toch aan de vergunningsplicht onderworpen werden. 

Veel van de vastellingen in het rapport van het Vlaams Vredesinstituut zijn niet nieuw [4]. De contradicties in het Europese Gemeenschappelijk Standpunt en de lakse interpretatie van de mooie criteria in de praktijk alsook het 'proper maken' van militaire technologie door er een dual-use etiket op te plakken zijn al langer een pijnpunt. De cijfers over de wapenexport tijdens de Arabische lente maken, nog maar eens, pijnlijk duidelijk dat de grote Europese principes over democratie, vrijheid en mensenrechten bijzonder gemakkelijk onder de mat geveegd worden wanneer die principes in strijd zijn met economische belangen. En ook Vlaanderen gaat daar graag in mee.


[1] Wapenexport naar de Arabische wereld. Het Vlaams wapenexportbeleid in een Europese context. Rapport Vlaams Vredesinstituut, maart 2013. http://www.vlaamsvredesinstituut.eu/images/manager/publicaties/onderzoeksrapporten/pdf/20130326_wapenexport_arabische_lente_rapport.pdf

[2] Enablers of the Syrian Conflict. How Targeting Third Parties Can Slow the Atrocities in Syria, maart 2013. Human Rights First. http://www.humanrightsfirst.org/wp-content/uploads/HRF-Syria-case-study.pdf

[3] Vlaanderen holt controle op de wapenexport uit met nieuw decreet. Pontius Pilatus spelen met Europa als paraplu. Persbericht vredesactie 6 juni 2012 http://www.vredesactie.be/article.php?id=777

[4] Lessons from MENA. Appraising EU Transfers of military and security equipment to the middle east and North Africa. A contribution to the review of the EU Common Position. November 2011. http://www.psw.ugent.be/crg/publications/bb2withhyperlinks.pdf