Verlangen naar averechts

De wetenschappelijke gemeenschap mag het bepalen van onderzoeksvragen niet uitbesteden aan haar financiers, en zeker niet aan de wapenindustrie. In een opiniestuk in De Standaard menen Tom Cox en Barbara Van Dijck, beide universitaire onderzoekers en actief in de vredesbeweging, dat de academische gemeenschap weerwerk moet bieden aan haar financiers, zeker wanneer het die laatste te doen is de wapenindustrie te versterken.

[Opiniestuk De Standaard 5 maart 2014]

De EU wil de wapenindustrie sterker maken. Zo staat het bijvoorbeeld letterlijk in de conclusies van de Europese top in december vorig jaar. Ze doet dat onder andere door het subsidiëren van de industrie via onderzoeksprogramma’s. De Europese wapenindustrie is van nabij betrokken in het aflijnen en concreet invullen van die programma's. Ze doet dan ook graag en vaak mee aan de onderzoeksprojecten die hieruit volgen en haalt er een duidelijk voordeel uit. De bedrijven krijgen Europese subsidies, wat eventueel leidt tot nieuwe wapentechnologie. En het is goed voor hun PR. Samenwerking met de universiteiten geeft de wapenindustrie een verhoogde salonfähigkeit.

Maar, als de EU inzet op het sterker maken van de wapenindustrie, is dat dan meteen ook de doelstelling van de Vlaamse universiteiten? Past dat binnen hun maatschappelijke opdracht? Wil de wetenschappelijke gemeenschap hieraan meewerken of net weerwerk bieden?

Perverse dynamiek

We moeten het hem nageven: rector Torfs heeft een groot retorisch talent. Tijdens een debat in Leuven (26/02) fietste hij vrolijk om die cruciale vragen heen. Later in zijn cursiefje (DS 03/03), spreekt hij ons in vaderlijke stijl toe en gaat evenmin in op de heikele kwesties. Torfs legt de verantwoordelijkheid volledig bij de individuele onderzoeker. Nochtans gaat het hier om het maken van strategische keuzes over onderzoek met grote maatschappelijke gevolgen. En dit is een zaak die het individu overstijgt.

Dit raakt aan een reuzengroot probleem binnen de wetenschappelijke wereld. Hoe hard een individuele onderzoeker ook zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid wil opnemen, hij kan alleen het onderzoek doen waar middelen voor beschikbaar zijn. De grootste financiers van wetenschappelijk onderzoek, overheden en bedrijven, gaan steeds verder in het vastleggen van de onderwerpen waarover wel en waarover geen onderzoek gebeurt.

Deze tendens zorgt voor een perverse dynamiek binnen de wetenschappelijke gemeenschap. Een onderzoeker die extra financiering vindt voor zijn onderzoek kan zijn onderzoeksgroep versterken door bijvoorbeeld extra doctoraatsstudenten aan te werven of nieuwe toestellen te kopen. Dit verhoogt de kans op wetenschappelijke publicaties. Veel publicaties trekken vervolgens opnieuw vers geld aan. Publicaties en het binnenhalen van zo veel mogelijk onderzoeksfondsen zijn vandaag de voornaamste criteria waarop een wetenschapper wordt beoordeeld. Onderzoeksfinanciering binnenhalen is dus goed voor hun academische carrière. Anders gezegd: de wetenschapper die het minste vragen stelt bij de doelstellingen van de financiers (omdat zijn onderzoeksinteresse er toevallig mee samenvalt, of uit opportunisme) heeft een competitief voordeel.

Race to the bottom

Wij weten dat veel onderzoekers hun best doen om naar eer en geweten te handelen. Maar een wetenschapper snijdt in zijn eigen vel wanneer hij als individu weerwerk wil bieden aan deze race to the bottom. Enkel een collectief antwoord kan weerwerk bieden aan de enorme druk om de status quo te bevestigen. Zeker wanneer onderzoek grote maatschappelijke gevolgen heeft, is het formuleren van onderzoeksvragen een publieke zaak. In plaats van dit uit te besteden aan de financiers, kan de wetenschappelijke gemeenschap ook kiezen om de ruimte te heroveren om in interactie met de brede samenleving te bepalen welk onderzoek wenselijk is en welk onderzoek niet. Organisaties uit de vredesbeweging kunnen dan medestanders zijn in een serieus debat over de maatschappelijke rol van universitair onderzoek en over de betrokkenheid van de wapenindustrie in universitaire onderzoeksprogramma's.