Grand-Bassam. Istanboel. Mosul. Parijs. Gaza. Sirtre. En toen was Brussel aan de beurt. Plots weten we in België hoe het voelt als er dichtbij een bom ontploft waarbij willekeurige slachtoffers vallen. In tegenstelling tot Frankrijk na de aanslagen in Parijs, verklaarde België niet meteen de “oorlog aan het terrorisme”. Gelukkig, want die oorlog heeft niks opgebracht.
Jullie oorlogen, onze slachtoffers
'Wat we eerst en vooral moeten doen is ons verdriet uiten over het verlies van onschuldige levens, verdriet dat blind zou moeten zijn voor grenzen'. Aan het woord is de Libische Hend Amry op twitter, net na de aanslagen in Brussel. Ze vat subtiel een pijnlijke waarheid die veel mensen bezighoudt: om sommige doden wordt harder gerouwd dan om anderen. Natuurlijk is de emotionele impact groter als doden dichtbij vallen, als de bommen ontploffen in een stad die je kent, als je vrienden en familie niet direct aan de lijn krijgt na de aanslag. Maar het is onaanvaardbaar dat sommige slachtoffers meer duldbaar zijn dan anderen.
België is in oorlog. Rechtstreeks, binnen verschillende internationale coalities, en onrechtstreeks, bijvoorbeeld door logistieke assistentie te bieden (Amerikaans militair materiaal in Kleine Brogel en binnenkort Zutendaal). 'Het is opvallend hoe weinig de publieke opinie in ons land zich ervan bewust is dat ons leger meevecht in het belangrijkste conflict van deze tijd.' schrijft journalist Karl Van Den Broeck. Hij bedoelt de strijd die nu tegen IS wordt uitgevochten in Irak en Syrië. Belgische gevechtsvliegtuigen bombarderen mee in Irak. Een engagement dat behalve onschuldige slachtoffers en bijna een half miljoen vluchtelingen, nog niets heeft opgeleverd. De aanslagen in Brussel drukken ons met de neus op de feiten: de tijd is voorbij dat we ver weg kunnen gaan bombarderen zonder er zelf iets van te voelen. Vandaag komt ons buitenlands beleid als een boemerang terug in het gezicht. Het is van belang dat we ons grondig bezinnen over ons antwoord op de terreurdaden in Brussel. We mogen de fouten uit het verleden niet meer herhalen. De war on terror duurt nu al jaren. Verschillende militaire interventies in Afghanistan, Irak en Libië hebben geen vrede en stabiliteit gebracht. De enige oplossing zal een onderhandelde oplossing zijn. 'Het enige wat bommen vanuit de lucht bewijzen is dat ze even effectief zijn in het doden van burgers als wapens op de grond', schreef Simon Jenkins eind vorig jaar in the Guardian, naar aanleiding van de Franse bombardementen op Raqqa net na de aanslagen in Parijs. Steeds meer stemmen zijn het daarmee eens: zelfs al zou IS militair verslagen worden, welke politieke oplossing garandeert dat een gewapend conflict niet opnieuw escaleert nadat de troepen zijn vertrokken (zoals in Afghanistan, Irak en Libië)?
Versterk de democratie
Natuurlijk moeten politie en justitie hun werk kunnen doen. Natuurlijk moeten de daders van aanslagen en criminele feiten gevat en berecht worden. Maar als de democratie in gevaar is, is minder democratie niet de oplossing. Stoere, krachtdadige veiligheidsmaatregelen aankondigen kan bijdragen aan een psychologisch gevoel van veiligheid, maar zelfs een volledig leger in de straten van Brussel kan het risico op een aanslag niet herleiden tot nul. Tegelijkertijd perken ze heel wat essentiële burgerrechtelijke vrijheden in. 'Sterker nog', schrijft journalist Simon Jenkins in de Guardian, 'er is geen sluitende bescherming voor gruwel in een vrije samenleving'. Er is wel een bescherming tegen de gevolgen van gruwel, gaat hij verder. Door hysterie te voorkomen, geen wetten aan te passen, vrijheden aan te tasten of een klopjacht op Moslims te starten. Door niet mee te gaan in de angst.