Bij gebrek aan politieke consensus over het buitenlandbeleid bleef de Europese samenwerking op vlak van defensie de afgelopen decennia al bij al beperkt. Daar zou nu in sneltreinvaart verandering in kunnen komen. De verkiezing van Donald Trump tot nieuwe president van de Verenigde Staten begin november en de Brexit eerder dit jaar maken van een Europese defensie plots een belangrijk agendapunt.
Doch het pleidooi voor meer Europese investeringen in defensie is niet nieuw. Op de top in Wales in 2014 kwamen de NAVO lidstaten overeen om binnen de tien jaar twee procent van het bruto binnenlands product te besteden aan defensie. De redenering was dat na jaren vrede in Europa de veiligheid weer onder druk stond. De crisis in Oekraïne was net losgebarsten en IS won terrein in Irak en Syrië. Europa moest in staat zijn om in haar eigen veiligheid te voorzien en een solidaire partner zijn binnen het NAVO netwerk.
Eerder dit jaar zorgde de Brexit voor nieuwe discussies. Hoewel de Unie verzwakt leek door het vertrek van het Verenigd Koninkrijk, bracht het volgens sommigen ook nieuwe mogelijkheden met zich mee. Het Verenigd Koninkrijk is een belangrijke militaire speler in de NAVO, een sterke bondgenoot van de Verenigde Staten en een koppige tegenstander van meer Europese defensie. Onder meer in Frankrijk en Italië werden nota's gepubliceerd die een nieuwe toekomst voor de Europese defensie uittekenden. Ideeën die niet onopgemerkt zijn gebleven op het Europese niveau.
"... iedereen rond de tafel is er zich van bewust dat onder Trump de vraag naar het optrekken van de defensie-uitgaven explicieter zal worden gesteld." zei minister van Defensie Vandeput daags na de Amerikaanse verkiezingen. Donald Trump en (onder andere) zijn uitspraken over de NAVO tijdens de presidentscampagne zorgden voor nieuwe zenuwachtigheid in Europa. Trump noemde de NAVO ouderwets (“obsolete”) en suggereerde de collectieve defensie binnen de NAVO afhankelijk te maken van de financiële bijdragen van de lidstaten aan de alliantie. Opnieuw gingen stemmen op om snel werk te maken van een Europese Defensie.
Een dure reputatie
In België zijn de gevolgen van die redenering duidelijk voelbaar. “Europa moet in de toekomst op voldoende militaire capaciteit kunnen blijven rekenen indien het geloofwaardig wil zijn en blijven op de internationale scène”1 staat in het regeerakkoord. Wat verderop worden de plannen voor de Belgische krijgsmacht aangekondigd: “Om internationaal relevant te blijven en om een aantrekkelijke werkgever te blijven, is een belangrijk luik investeringen in de toekomst nodig, zowel op het vlak van grond-, lucht- als marine-component-materieel”2. De regering staat klaar om te investeren zodat we internationaal relevant blijven. De reputatie van België is voor Defensie een doelstelling op zich geworden.
Dat werd eind oktober dit jaar heel concreet. De regering publiceerde een ontwerp programmawet waarin ze de militaire investeringen tot 2030 bij wet vastlegt. De regering Michel beslist hiermee dat de komende regeringen voor 9,2 miljard euro belastinggeld zullen besteden aan de aankoop van militair materiaal. De duurste dossiers zijn de pantserwagens voor de landmacht (€ 1 miljard), de 34 nieuwe gevechtsvliegtuigen voor de luchtmacht (€ 3,5 miljard) en twee nieuwe fregatten voor de marine (bijna € 2 miljard). Het gaat telkens om de aankoopprijs. De levensduurkosten liggen veel hoger, voor de gevechtsvliegtuigen gaat het om € 15 miljard.
Die investeringen vastleggen bij wet is niet de normale gang van zaken. Een programmawet regelt normaal gezien een heleboel losse eindjes om de begroting voor het komende jaar te doen kloppen. Volgens het regeerakkoord moet de wet “aan de ondernemingen toelaten om zich voor te bereiden op toekomstige, belangrijke militaire programma’s”3. De oppositie maakte bezwaar en de juridische dienst van de Kamer bevestigde intussen dat de regering de wet eerst moet voorleggen aan de Raad van State. Dat advies wordt rond kerstmis verwacht.
Chronisch gebrek aan politieke visie
Of het nu gaat om de Belgische regering of om het Europese niveau, het gebrek aan politieke visie is stuitend. Omdat er zo moeilijk een consensus gevonden wordt over de politieke vraagstukken, wordt er verder gewerkt op de elementen waar de lidstaten het wel over eens worden: het ondersteunen van een Europese defensie-industrie. Die moet groot en sterk zijn om te kunnen concurreren met de Amerikaanse en de Chinese industrie. Daarmee gaat de politiek voorbij aan haar belangrijkste taak: beleid maken.
De “internationale gemeenschap” is er niet in geslaagd een zinvol antwoord te formuleren op de crisissen van afgelopen jaren. De oude recepten hebben gefaald: van het conflict in Oekraïne, tot de gewelddadige onderdrukking van de protesten in de Arabische wereld, van de interventies van Afghanistan tot Libië, van de dodentocht van vluchtelingen tot de hongersnood in zuid Soedan.
Er zijn de laatste jaren gigantische bedragen geïnvesteerd in defensie. Voor de aankoop van nieuwe wapens, de militarisering van de buitengrenzen van de EU en de militaire operaties in onder andere Afghanistan, Irak, Libië, Mali en opnieuw Irak,... Maar er is geen degelijke evaluatie gemaakt van de militaire inzet in het verleden of een open politiek debat gevoerd over de rol die België en Europa moeten spelen op het internationale toneel. Extra miljarden voor nieuwe wapensystemen gaan het gebrek aan politieke visie niet compenseren. Je kan dozen en dozen kerstballen kopen. Zolang je geen boom hebt en er niemand is om de ballen op te hangen, staan er vooral veel dozen in de woonkamer.
1 Regeerakkoord 2014 pg 205
2 Regeerakkoord 2014 pg 207
3 Regeerakkoord 2014 pg 208