Een volwassen democratie legt verantwoording af voor de oorlogen die ze voert

Na de nietszeggende antwoorden die tien academici kregen op hun vragen rond de resultaten van militaire interventies, publiceerden zij in april onderstaand opiniestuk.

De ondertekenaars zijn hoogleraren en onderzoekers van verschillende Vlaamse Universiteiten: Eva Brems (UGent), Hendrik Vos (UGent), Sami Zemni (UGent), Tom Sauer (UAntwerpen), Jan Orbie (UGent), Christopher Parker (UGent), Koenraad Bogaert (UGent), Sigrid Vertommen (UGent), Geertrui Van Overwalle (KUL), Nele Verlinden (KUL).

Wat doen de Belgische F-16's in Irak en Syrië precies? Welke doelwitten worden gebombardeerd? Vallen er slachtoffers bij de bombardementen? Zijn er burgers onder de slachtoffers? Om een beter zicht te krijgen op militaire operaties stelden wij afgelopen maanden verschillende vragen om openbaarheid van bestuur aan het ministerie van Defensie. Daarmee wilden we meer informatie bekomen over de militaire operaties van België in Irak en Syrië, Afghanistan en Libië. Vragen gingen bijvoorbeeld over de globale aanpak waarbinnen een militaire operatie kadert, over de acties die België uitvoert (timing, locatie, type doelwit, gebruikte munitie) en de procedures voor (en de resultaten van) de controle op burgerslachtoffers. Op elke vraag kregen we hetzelfde antwoord: deze informatie is geclassificeerd. Dat we zo weinig weten over militaire operaties moet ons allemaal zorgen baren.

We stelden die vragen omdat er opvallend weinig informatie ter beschikking is over de militaire operaties waar België aan deelneemt. Deze operaties kosten de Belgische samenleving rond de honderd miljoen euro per jaar én de resultaten hebben een rechtstreekse invloed op onze veiligheid en die van de rest van de wereld. We kunnen het ons als samenleving niet permitteren om over zo'n belangrijk thema niet te debatteren. Maar een debat zonder feitelijke informatie is gedoemd om zich te beperken tot principiële standpunten en ideologische discussies. Een zinvol debat en een degelijke publieke en parlementaire controle van het gevoerde beleid baseert zich op de feiten.

De stilte bij Defensie is ook opmerkelijk gezien de evolutie in de huidige informatieomgeving. Waar een vaste telefoonlijn in Afghanistan zestien jaar geleden een schaars communicatiemiddel was, heeft het merendeel van de Syriërs en Irakezen een smartphone. Vanaf het moment dat er een bom inslaat in een Syrische stad, staan er beelden online.

Niet al die informatie is objectief en sommige beelden zijn gefabriceerd. Maar de overvloed aan informatie biedt een totaal nieuw perspectief voor burgers, zowel ter plaatse als bij ons. Het maakt het mogelijk de oorlog te monitoren, slachtoffers en schade te documenteren en propaganda tegen te spreken. Ondanks de overvloed aan informatie en de dynamieken die daardoor ontstaan, houdt Defensie de lippen stijf op elkaar.

Essentiële informatie die vandaag ontbreekt, is bijvoorbeeld die over burgerslachtoffers. België doet met zes F-16's een bijdrage aan een coalitie van dertien landen die momenteel in Irak en Syrië IS bevecht. De coalitie maakte ondertussen minimum 2.500 burgerslachtoffers volgens onderzoek van organisaties die de luchtoorlog monitoren. Maar niemand heeft het gedaan. De VS erkenden de verantwoordelijkheid voor 220 doden. Alle andere coalitieleden houden vol dat er door hun acties nog geen burgerslachtoffers zijn gevallen.

Ondanks de herhaalde vraag heeft de regering nooit meer uitleg gegeven over de menselijke tol van de operaties. Integendeel, een antwoord op een vraag om openbaarheid van bestuur van december 2016 doet zelfs vermoeden dat er geen systematische controle op burgerslachtoffers bestaat: "We kunnen u meedelen dat er geen documenten beschikbaar zijn betreffende slachtoffers van Belgische aanslagen gezien het feit dat er nog geen 'collateral damage' (nevenschade) heeft plaatsgevonden." En zelfs al vielen er geen slachtoffers bij Belgische acties, het is triest om te zien dat landen, die als coalitie ten oorlog getrokken zijn, om het eerst beweren dat zij het zeker niet geweest zijn. De operatie is een gedeeld initiatief, de verantwoordelijkheid zou dat ook moeten zijn. De doden worden wel degelijk geteld

Op onze vragen om openbaarheid van bestuur kregen we allemaal hetzelfde antwoord: deze informatie is geclassificeerd en kan niet worden vrijgegeven. Natuurlijk zijn er legitieme veiligheidsoverwegingen in deze dossiers. De veiligheid van piloten of hun familie moet gewaarborgd zijn. Maar momenteel is er wel erg veel informatie geclassificeerd, tot en met de procedures voor de controle op burgerslachtoffers ten tijde van de operatie in Afghanistan.

Een volwassen democratie legt verantwoording af voor de oorlogen die ze voert. Dat is ze verschuldigd aan haar eigen burgers en aan de nabestaanden van slachtoffers in Irak en Syrië die er recht op hebben te weten wie de bom dropte waardoor hun naaste het leven liet. Laten we niet vergeten dat de doden wel geteld worden in de landen waar de bommen vallen.