Onderhandelingen over zo’n regelgeving zijn al enkele jaren aan de gang binnen de VN. Sinds vorig jaar wordt ook in de Belgische Kamer een wetsvoorstel behandeld. In februari presenteerde ook de Europese Commissie haar ontwerp van zorgplicht richtlijn, of de CSDD (Corporate Sustainability Due Diligence) richtlijn.
Essentie van die wetgeving is dat ondernemingen verplicht worden actief de risico’s op te sporen op schendingen van internationale normen inzake mensenrechten, arbeidsrechten en milieu in hun eigen activiteiten, maar ook in die van hun dochterondernemingen en hun waardeketen (de leveranciers en klanten van hun producten of diensten). Eveneens moeten ze de nodige maatregelen nemen om te voorkomen dat die risico’s een realiteit worden of, wanneer dit toch niet lukt, om die schendingen zo snel mogelijk te beperken en te beëindigen en de schade die eruit volgde te herstellen. Deze verplichting wordt ook wel de zorgplicht genoemd en het concrete proces waarmee dit in praktijk wordt gebracht wordt, wordt aangeduid als ‘due diligence’.
Om ervoor te zorgen dat dit due diligence-proces geen loutere papieren oefening wordt om het imago op te poetsen, worden ondernemingen aansprakelijk gesteld voor de schade die voortvloeit uit het niet of ondermaats uitvoeren van dit proces. Wie toch schade lijdt, krijgt toegang tot onze rechtbanken om compensatie af te dwingen. Daarmee krijgen die internationale normen ook tanden: gedaan met het vragen en pleiten om de regels na te leven, gedaan met de verantwoordelijkheid af te schuiven op de zwakkere schakels in de waardeketen.
Althans, dat is de bedoeling. Het EU ontwerp bevestigt de due diligence-verplichting van ondernemingen over de hele waardeketen en de aansprakelijkheid voor de slechte uitvoering ervan, en is daarom een belangrijke stap. Maar het voorstel werd behoorlijk afgezwakt onder druk van ondernemingsverenigingen en is bijgevolg pover in de uitwerking en reikwijdte.
Zo geldt het ontwerp enkel voor hele grote ondernemingen, met lagere limieten voor enkele risico-sectoren (textiel, landbouw, extractieve industrieën). Ook problematisch is dat de verplichtingen in de waardeketen enkel gelden ten aanzien van ‘gevestigde handelsrelaties’. Verder wordt veel ruimte gelaten om de aansprakelijkheid af te wentelen via contractuele clausules of te ontlopen door beroep te doen op verificatie-organisaties. Allerhande auditfirma’s gaan dus als aflatenverkopers te werk kunnen gaan, terwijl hun praktijken nu reeds van bedenkelijke kwaliteit zijn en aan de markt onderhevig. Tenslotte is ook de reikwijdte van internationale normen waaraan de activiteiten getoetst moet worden te beperkt. Het internationaal humanitair recht ontbreekt volledig en ook de milieunormen vallen mager uit.
Maar de strijd is nog niet gestreden. Dit ontwerp moet nog besproken worden in het Europees Parlement. Dat is een gelegenheid om het debat erover meer zichtbaarheid te geven en om de richtlijn te versterken. Een Europese campagne door een brede samenwerking van NGO’s en vakbonden is dan ook in de maak. Op Belgisch niveau is de politieke campagne reeds gelanceerd. Via https://11.be/zorgplicht kan u onze beleidsmakers aanzetten om een ambitieuzere Europese richtlijn en Belgische wet te maken.