Stop de oorlog in Oekraïne

Foto van een betoging in Moskou tegen de aggressie tegen Oekraïne

De Russische agressie tegen Oekraïne is onaanvaardbaar. Een sterke NAVO is geen antwoord. Wie vrede wil, moet de vrede voorbereiden, niet de oorlog.

De Russische agressie is in strijd met het internationaal recht

Niets kan de Russische agressie tegen Oekraïne rechtvaardigen, welke grieven Rusland ook heeft tegen Oekraïne of de NAVO. De invasie is een flagrante schending van het internationaal recht. Artikel 2(4) van het VN-Handvest verbiedt “bedreiging met of het gebruik van geweld tegen de territoriale integriteit of de politieke onafhankelijkheid van een staat.” Deze invasie is een verboden gebruik van geweld, daar kan geen twijfel over bestaan. Vredesactie steunt daarom de oproep voor een onmiddellijk staakt-het-vuren en de terugtrekking van de Russische troepen.

Twee mensen op een vredesbetoging in Moskou, 2014.

Is een sterke NAVO de oplossing of een deel van het probleem?

De verantwoordelijkheid voor dit conflict ligt bij Rusland, dat kiest voor een unilateraal, agressief antwoord op zijn veiligheidsproblemen. Maar de NAVO en haar lidstaten hebben wel bijgedragen aan de voedingsbodem voor deze oorlog. Die draait immers niet alleen om Oekraïne, maar ook om de vormgeving van veiligheid in Europa.

Met het einde van de Koude Oorlog en het uiteenvallen van de Sovjet-Unie verloor de NAVO haar bestaansreden. Er lagen kansen open om aan een internationaal, multilateraal kader te werken dat aan alle staten meer veiligheidsgaranties bood. De Helsinki-verklaring en de OVSE (Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa) speelden al tijdens de Koude Oorlog een grote rol in het verminderen van spanningen tussen Oost en West.

Maar de NAVO-lidstaten, de VS voorop, kozen een andere piste: een internationale orde gebaseerd op militaire superioriteit en unilateraal handelen. De OVSE werd gemarginaliseerd. De NAVO koos voor een uitbreidingspolitiek, waarbij ook voor landen als Oekraïne en Georgië NAVO-lidmaatschap in het vooruitzicht werd gesteld. De grens tussen ‘wij’ en ‘zij’, tussen ‘onze’ veiligheid en ‘de tegenstander’, schoof stelselmatig naar het oosten op. Rusland ervaarde die uitbreiding als bedreigend. Daar wenste de NAVO geen rekening mee te houden. Ook de Europese landen gaven zo de boodschap dat ze hun veiligheid in de eerste plaats unilateraal en op basis van militair overwicht nastreven.

Dit ontslaat het Russische regime op geen enkele manier van haar verantwoordelijkheid. Maar een sterke NAVO is geen oplossing, wel een deel van het probleem.

Rusland ervaarde de uitbreiding van de NAVO als bedreigend.

Daar wenste de NAVO-landen geen rekening mee te houden.

Een kind op de anti-oorlogsbetoging in Moskou, 2014

De vraag hoe meer wapens zullen leiden tot meer veiligheid wordt niet eens gesteld.

Meer geld voor defensie?

Over het hele politieke spectrum horen we pleidooien voor verhoogde militaire uitgaven. De vraag hoe die aan veiligheid zullen bijdragen wordt niet gesteld.

Kijken we naar de cijfers. De NAVO-lidstaten nemen nu samen al meer dan de helft van de wereldwijde defensie-uitgaven voor hun rekening. Het defensiebudget van de Europese NAVO-landen is vier maal groter dan het Russische. Met andere woorden: de verhoging van defensie-uitgaven staat compleet los van enige reële dreiging of een visie op hoe met die dreiging om te gaan.

Als de NAVO haar militaire overwicht inzet is het risico op escalatie tot een rechtstreekse oorlog met Rusland nauwelijks nog te vermijden, inclusief de inzet van kernwapens. Dat wil niemand. Meer middelen voor defensie zijn dus geen antwoord op concrete veiligheidsproblemen. Integendeel: meer investeringen in militaire middelen zetten ons vast in het soort confrontatiepolitiek die mee tot deze oorlog heeft geleid. We moeten in de eerste plaats investeren in de veiligheid van Oekraënse burgers. Daarna in de structuren die een politieke oplossing voor het conflict mogelijk maken.

 

Een plakkaat op de antioorlogsbetoging in Moskou

Moeten we (meer) wapens sturen naar Oekraïne?

De EU besliste om Oekraïne te bewapenen, in de hoop de opmars van het Russische leger te stuiten. Hier spreekt de emotie. Wapens leveren, zodat Oekraïne zich kan verdedigen, lijkt een concrete hulp op korte termijn. Maar het komt ook neer op het bestendigen en verlengen van het gewapende conflict. De Russische invasie lijkt niet zo vlot te lopen als Poetin had gehoopt. Dat neemt niet weg dat het Russische leger over zo’n overmacht beschikt dat het zeker in staat is om militair de bovenhand te halen. Gewapend weerstand bieden aan die overmacht, hoe begrijpelijk de wens daartoe ook, komt er dan op neer dat het conflict intenser wordt.
Op lange termijn zal een overwinning tegen de Russische overmacht enkel kunnen voortkomen uit het vermogen om politiek weerstand te blijven bieden. Dat loopt niet gelijk met het vermogen gewapend weerstand te bieden.

Wat deze oorlog bewijst, net als vele vorige, is dat de bestaande veiligheidsstructuren falen. Investeren in meer van hetzelfde gaat ons niet dichter bij de oplossing brengen. We moeten afstappen van een unilateraal veiligheidsdenken gebaseerd op militaire pikorde en beginnen investeren in een multilateraal internationaal kader dat veiligheidsgaranties kan bieden aan iedereen.

Een foto van de vredesbetoging in 2014. Op een plakkaat is te lezen 'Ik ben niet Oekrains, maar ik kan niet kalm blijven'.

We moeten weg van antwoorden die ons mee in het conflict trekken en de oorlog verlengen en doen escaleren

Wat kunnen we doen?

  • First, do no harm.” We moeten weg van antwoorden die ons mee in het conflict trekken en de oorlog verlengen en doen escaleren, bijvoorbeeld door wapenleveringen of nieuwe wapenwedlopen via het verhogen van de defensiebudgetten.

  • Op korte termijn is het eenvoudigste antwoord economische sancties, ook al hebben die niet noodzakelijk een onmiddellijk effect. Op korte termijn speelt vooral het politieke signaal: de wil die getoond wordt door die sancties te treffen en de bereidheid daarbij om daar ook de kost van te dragen. Wat dat betreft geeft de EU nu dubbelzinnige signalen. België bedong bijvoorbeeld een uitzondering voor diamant, om de eigen diamantsector te sparen.

  • De meest effectieve sancties zijn die gericht op de invoer van fossiele brandstoffen uit Rusland. Voorlopig schrikt de EU daar nog voor terug. In totaal bedraagt de invoer in de EU van fossiele brandstoffen uit Rusland zo’n 59 miljard euro. Dat is meer dan het Russische defensiebudget. De EU staat in voor 45% van de Russische uitvoer van fossiele grondstoffen. Voor België is vooral de invoer van olie relevant: 32% daarvan komt uit Rusland. Onze verslaving aan fossiele brandstoffen (voor energie, maar ook voor de petrochemische industrie) voedt zowel oorlog als klimaatontwrichting. Een versnelde transitie, weg van de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen, dringt zich op.

  • Daarnaast moeten we ingrijpen in ons financiële systeem. Het vermogen van allerlei Russische oligarchen verbonden met het Poetin-regime vindt onderdak in Europa. Hierop ingrijpen zaagt ook één van de belangrijke pijlers onder dit regime uit. Daarvoor moet men wel bereid zijn tot het creëren van een veel grotere transparantie en dit systeem grondig opkuisen, ook van de corruptie van eigen bodem of door westerse bedrijven.

Veiligheidsbeleid gebaseerd op militaire superioriteit heeft mee de basis gelegd voor dit conflict. Oplossingen zijn niet te vinden in meer van hetzelfde, wel in een internationale orde waarin veiligheid multilateraal wordt vormgegeven en die voldoende rekening houdt met de veiligheidsbehoeftes van alle actoren. Wie vrede wil moet de vrede voorbereiden, niet de oorlog.