België steunt de verdere militarisering van de EU
De komende jaren blijft het Belgische buitenlands en defensiebeleid afgestemd op de NAVO, “de hoeksteen van de collectieve verdediging van Europa.” Ook een effectieve Europese defensie moet bijdragen aan de versterking van de NAVO.
“België zal ervoor pleiten dat de Europese Unie een reële wetenschappelijke, industriële en militaire slagvaardigheid ontwikkelt (...). De strategische autonomie van Europa vergt een militaire interventiecapaciteit en een solide industriële basis. (…) Het Europees Defensiefonds(EDF), dat door de Europese Commissie in het leven is geroepen, zal het mogelijk maken om samenwerkingsprojecten voor de ontwikkeling van militaire capaciteiten te stimuleren en te cofinancieren.”
Het Belgische buitenlandbeleid blijft stevig ingebed in dat van de EU. Wat dat betreft gaat het met de EU echter de verkeerde richting uit. De afgelopen jaren raakte de militarisering van de Europese Unie in een stroomversnelling. Het Europees Defensiefonds van 7 miljard euro ter ondersteuning van de Europese wapenindustrie is daarvan het orgelpunt.
De wapenindustrie speelde een cruciale rol in het tot stand komen van het Defensiefonds. De bedrijven die uitgenodigd werden om advies te geven over het fonds wisten enkele jaren later veertig procent van de fondsen van de eerste militaire onderzoeksprojecten binnen te halen. De Europese wapenindustrie wordt dus op haar wenken bediend.
Ook op andere vlakken schort er wel wat aan het Defensiefonds. Er is een gebrek aan transparantie, de impact van de militaire onderzoeksprojecten op het internationaal recht wordt onvoldoende in rekening gebracht en de ontwikkelde technologieën zijn op zijn minst controversieel te noemen. Zo investeert de Europese Unie in onbemande ‘tanks’, gewapende drones en militaire artificiële intelligentie.
Militaire interventies: transparantie en controle?
“Buitenlandse militaire opdrachten behoeven een sluitend internationaalrechtelijk mandaat.”
Dat een militaire interventie conform het internationaal recht moet zijn lijkt vanzelfsprekend, maar dat was het bij de vorige regering allerminst. In juni nog gaven de partijen van de minderheidsregering Wilmès, met de steun van N-VA en Vlaams Belang, hun zegen aan een nieuwe deelname aan Operation Inherent Resolve. De internationaalrechtelijke basis daarvan is nochtans twijfelachtig, zeker wat betreft de missie in Syrië.
Ongeveer samen met de start van nieuwe regering zetten de Belgische F-16’s koers naar het Midden-Oosten. Mogen we snel een evaluatie van de deelname verwachten, inclusief toetsing aan het internationaal recht? Of geldt de paragraaf enkel voor toekomstige missies? In elk geval verkleint dit engagement de ruimte om deel te nemen aan militaire interventies.
Het regeerakkoord belooft ook stappen naar meer transparantie en evaluatie in het defensiebeleid: “We verbeteren in het algemeen het informatie- en evaluatiekader van het defensiebeleid met meer transparantie en betrokkenheid van het parlement (missies, militaire aankopen en verkopen, maatschappelijke terugverdieneffecten, burgerslachtoffers)”. In dat kader “zal de regering onderzoeken of een regeling van schadevergoeding voor burgerslachtoffers kan worden uitgewerkt.”
België behoort tot de slechtste leerlingen van de klas als het aankomt op transparantie over militaire interventies. Defensie weigerde in het verleden informatie over luchtaanvallen en houdt tot op vandaag halsstarrig vol dat er bij voorbije missies geen burgerslachtoffers vielen. Onderzoek van onder andere Airwars spreekt dit tegen. Vredesactie deed samen met Pax Christi al in 2018 een reeks aanbevelingen om de transparantie te vergroten en om de rol van het parlement aan te scherpen.
Deze paragraaf in het regeerakkoord is dus een stap in de goeie richting, maar mag gerust wat concreter. Evaluatie van militaire operaties moet vertrekken van een ‘Lessons Learnt’ mentaliteit waarbij per operatie, aan de hand van een nieuw toetsingskader, een gedetailleerde jaarlijkse tussentijdse evaluatie en een eindevaluatie wordt gedaan die niet alleen militaire maar ook politieke aspecten omvat.
Volgens het regeerakkoord wordt ook de parlementaire controle op militaire aankoopdossiers uitgebreid (denk aan het dossier rond de aankoop van de F-35’s). Daarbij zou het Rekenhof een controlebevoegdheid krijgen en “wordt er onderzocht hoe de Commissie Legeraankopen zich beter kan laten bijstaan met het oog op een optimale parlementaire controle.”
Verdwijnen de kernwapens uit Kleine Brogel?
“Zonder afbreuk te doen aan onze engagementen en verplichtingen binnen NAVO, zal België zich actief blijven inzetten voor nucleaire ontwapening en non-proliferatie op mondiaal niveau.”
Het regeerakkoord rept met geen woord over de kernwapens in Kleine Brogel – officieel liggen die er ook niet. Wat er over nucleaire ontwapening dan wel in het regeerakkoord staat is een flauw compromis. Groen, Ecolo, SP-A en PS ijverden in het verleden voor de verwijdering van de kernwapens uit ons land, terwijl met name MR, CD&V en Open VLD op de rem gingen staan. Mogelijk zit er dus een stevige discussie aan te komen. Met het regeerakkoord kan het immers nog veel kanten uit.
De stationering van kernwapens in Kleine Brogel is gebaseerd op bilaterale akkoorden met de VS. Ze kunnen dus ook verdwijnen zonder aan onze engagementen binnen de NAVO te tornen. Anderzijds maken die kernwapens wel deel uit van het ‘nuclear burden sharing’ beleid van de NAVO en dienen de bommen (en de gevechtsvliegtuigen die uitgerust worden om ze in te zetten) in de eerste plaats om het soortelijk gewicht van België in het bondgenootschap te vergroten.
In 2021 staat er opnieuw een NPT Review Conference gepland, waar afspraken gemaakt moeten worden voor de uitvoering van het Nonproliferatieverdrag. De nieuwe regering belooft er “een proactieve rol” te spelen. Geloofwaardige stappen om de Amerikaanse kernwapens uit België te verwijderen zouden alvast een goede voorzet zijn.
Wat betreft het internationaal verbod op kernwapens houdt de regering zich op de vlakte. De regering engageert zich niet om dat te ondersteunen, maar “zal (…) samen met de Europese NAVO bondgenoten nagaan (…) hoe het VN Verdrag op het Verbod op Nucleaire Wapens een nieuwe impuls kan geven aan multilaterale nucleaire ontwapening.”
Zesenveertig landen hebben intussen dit verdrag ondertekend en geratificeerd. Als daar nog vier landen bij komen, zal het verdrag in werking treden. Zolang België het verdrag niet ondertekent is het er ook niet door gebonden. Maar als ons land nog lang aan de zijlijn blijft staan, raakt het wel meer in kamp van de landen die koppig weigeren afstand te doen van massavernietigingswapens die door een groeiend deel van de internationale gemeenschap als illegaal worden beschouwd.
Bedrijven en mensenrechten
Een positieve stap in dit regeerakkoord is het engagement om te werken aan een bindend juridisch kader voor bedrijven en mensenrechten:
“De regering engageert zich om actief en constructief deel te nemen aan de onderhandelingen over het toekomstig VN-Verdrag inzake Bedrijven en Mensenrechten. De regering zal een voortrekkersrol spelen in de uitwerking van een Europees wetgevend kader inzake zorgplicht. Waar mogelijk zal hiertoe een ondersteunend nationaal kader uitgewerkt worden.”
Een tiental jaar geleden werden na een lang proces de UN Guiding Principles on Business and Human Rights aanvaard. Die principes leggen de verantwoordelijkheid van bedrijven vast om in hun bedrijfsgroep en in hun internationale ketens (zowel bij leveranciers als afnemers) na te gaan wat het risico is op schendingen van internationaal erkende mensenrechten, arbeidsrechten en milieunormen.
Wanneer ze zulke risico's detecteren moeten ze de nodige stappen ondernemen om die schendingen te voorkomen of althans het risico te verminderen. Wanneer zulke schendingen effectief plaatsvinden moeten bedrijven zorgen dat ze stoppen en de slachtoffers toegang verzekeren tot remediëring. Kortom, bedrijven moeten aan 'human rights due diligence' doen en hebben een zorgplicht voor wat er gebeurt in hun bedrijfsgroep en in hun waardeketen.
Helaas zijn deze principes niet bindend. Intussen is duidelijk gebleken dat vrijwillige initiatieven geen zoden aan de dijk zetten. Om die reden wordt er sinds enkele jaren onderhandeld voor een verdrag dat zorgt voor bindende regels en zijn er in verschillende Europese landen nationale initiatieven voor een wettelijke regeling. Ook de EU heeft een initiatief voor zo'n bindende regelgeving aangekondigd.
De Belgische regering engageert zich nu om zich in te schrijven in die dynamiek en om op alle drie niveau's (VN, EU en nationaal) constructief mee te werken aan zo'n regeling. Vredesactie heeft de voorbije maanden in een brede coalitie van NGO's en vakbonden actief meegewerkt aan een voorstel voor zo'n bindende wetgeving. In een memorandum zetten we uiteen hoe een nationaal wetgevend kader er uit kan zien. De regering-De Croo zal in de loop van deze campagne nog regelmatig bevraagd worden over hoe ze van zo'n zorgplicht werk maakt.
Krijgen lobbyisten nog steeds vrij spel?
Op het vlak van transparantie maakt dit regeerakkoord een aantal stappen in de juiste richting. De huidige situatie is echter dermate slecht dat de voorstellen in het regeerakkoord amper volstaan.
“We evalueren het lobbyregister in de schoot van de Kamer en breiden de toepassing uit naar regering en kabinetten.”
Op Europees niveau bestaat zo een register al jaren. Ook de Kamer voerde in 2019 een lobbyregister in. Daarin kunnen belangengroepen en lobbyisten zich aanmelden wanneer ze parlementsleden benaderen. Het Europees lobbyregister is vrijwillig en daardoor berucht voor haar onnauwkeurigheid. Grote bedrijven, waaronder wapenbedrijven, vullen het Europees register niet in of onderschatten de bedragen die ze besteden aan lobbyen. In de Verenigde Staten is het lobbyregister wel verplicht en zijn er zware sancties voor foutieve info. De Belgische regering kijkt dus beter naar Washington dan naar Brussel voor inspiratie.
Kleine stapjes naar transparantie
“Er komt een wettelijke regeling om geclassificeerde stukken na verloop van tijd te declassificeren rekening houdend met internationale afspraken en de bescherming van het bronnengeheim.”
België is één van de laatste landen zonder een procedure voor het vrijgeven van geclassificeerde stukken. Dat betekent dat documenten die als ‘geheim’ worden geclassificeerd dat ook voor altijd blijven. Bovendien is er geen procedure voorzien om de gegrondheid van zo'n classificatie te controleren. Op die manier kan de overheid naar eigen goeddunken informatie geheim houden. Daar zou nu verandering in komen.
Tegelijk rept het regeerakkoord met geen woord over de herziening van de wet openbaarheid van bestuur. Die wet is sterk verouderd en dringend aan herziening toe. Op dit moment is er geen onafhankelijke beroepscommissie, worden sommige documenten uitgezonderd van openbaarheid en weigert de overheid grote bestanden vrij te geven omdat dat als “te belastend” wordt ervaren voor de administratie. Nochtans is het recht op informatie is een belangrijke hoeksteen van een democratie.
De stappen die het regeerakkoord naar voren schuift zijn broodnodig, maar blijven babystapjes. Een democratische overheid is transparant en aansprakelijk. De schandalen rond de aankoop van nieuwe gevechtsvliegtuigen toont dat het daar nog dikwijls aan schort.