ArmsTradeWatch: eerste resultaten nu online

ATW website invert

De Europese landen exporteren elk jaar wereldwijd voor miljarden euro's aan wapens en militare goederen. Maar de jaarlijkse rapporten van de EU omtrent de wapenexportvergunningen zijn weinig transparant. Die bevatten enkel het aantal vergunningen per land van bestemming en per goederen-categorie op de Europese Militaire Lijst (de 22 ML-categoriëen) met een bedrag. (Een visualisering van deze informatie, gemaakt door onze Britse collega’s bij CAAT, vind je op http://enaat.org/eu-export-browser/licence.en.html.) Je krijgt een idee van welke soort goederen naar waar geëxporteerd worden, maar meer precieze informatie, zoals welk bedrijf, of een meer exacte omschrijving van het militaire materieel, is hierin niet te vinden. Omdat het niet publiek controleerbaar is, is het voor overheden gemakkelijk om te beweren dat alles volgens het boekje gebeurt. Politiek gevoelige wapenexporten komen meestal pas aan het licht wanneer één van de betrokken bedrijven of de eindgebruiker dit zelf publiek maakt.

Kennis hebben over de vergunde wapenexport is een essentieel instrument om de politieke discussie te voeden en om de mercantiele kortzichtigheid waarmee de Europese lidstaten militair materieel exporteren aan banden te leggen. Met dit onderzoeksproject willen we NGO’s, onderzoeksjournalisten en speurende burgers de mogelijkheid geven om wapenhandel aan een kritische blik te onderwerpen.

 

Onze bronnen: stap een

We hebben geprobeerd om de in Europa gevestigde leveranciers van militaire goederen te identificeren door gebruik te maken van alle publieke informatie over overheidsaankopen die we konden vinden. Daarvoor hebben we in de eerste plaats gekeken naar Amerikaanse overheidsinformatie, aangezien die van veel betere kwaliteit is dan wat in Europa vrijgegeven wordt. De VS geven gegevens vrij over elk, ook zeer klein, contract met de federale Amerikaanse overheid, en dus ook met het 'Department of Defense'. Ze bevatten zowel een omschrijving van de goederen of service als de naam van het bedrijf dat die goederen levert. Aangezien de Europese defensie-industrie ook in grote mate de VS als klant heeft, leverde dit een eerste, weliswaar geen volledige, inventaris op. Een eerste vaststelling: het aankoopbeleid van de VS is sterk op West-Europa gericht, Oost-Europese bedrijven zijn veel minder aanwezig in deze contract-informatie.

Een gelijkaardige inventaris maakten we op basis van de door de EU gepubliceerde informatie over overheidsaankopen, zoals recent samen gebracht op de website opentender.eu. Deze gegevens zijn echter van wisselende kwaliteit en elk land heeft zijn eigen beleid met betrekking tot het publiceren van bedrijfsnamen voor militaire contracten. Deze data zijn daarom momenteel nog niet geïntegreerd in onze website ArmsTradeWatch. Dit gebeurt de komende weken na de nodige verificaties.

Daarnaast zijn verschillende EU-lidstaten een pak transparanter inzake exportvergunningen voor militair materieel dan de Belgische regio’s of onze buurlanden. Italië spant de kroon met een zeer gedetailleerd wapenhandelrapport waar per bedrijf elk specifiek contract en land van bestemming wordt gepubliceerd. Helaas in een pdf-bestand van meer dan duizend pagina’s, inzake open data valt er daar nog heel wat te verbeteren!
Ook in de wapenhandelrapporten van Denemarken (enkel tot 2011), Noorwegen (dat de EU-regelgeving overneemt), Polen, Slovakije, Zweden zijn de bedrijfsnamen terug te vinden. Bijkomend stellen Hongarije en Portugal militaire productie als dusdanig onder licentie en hebben ze een publiek register van bedrijven met zo’n vergunning. Estland heeft ook een publiek register maar dan enkel van ‘brokers’, zeg maar wapenhandelaars. Groot-Brittannië geeft sinds 2008 de bedrijfsnamen achter de vergunningen vrij na vragen op basis van openbaarheid van bestuur.

Een tweede vaststelling: het verhaal dat Vlaanderen aan de top staat qua transparantie inzake wapenexportverunningen, maar geen bedrijfsnamen kan vrijgeven omwille van commerciële confidentialiteit en het zogenaamde ‘level playing field’ (gelijke marktvoorwaarden voor alle bedrijven) blijkt in de Europese context een fabeltje. Een tiental Europese landen in dat veld heeft met het vrijgeven van die informatie geen moeite. Om onze bedrijfsinventarisatie compleet te maken, hebben we ook de ledenlijsten van bedrijfsorganisaties voor de defensiesector, zeg maar lobbygroepen, gebruikt.

datalabo2016

Onze bronnen: stap twee

Voor elk bedrijf op onze lijst, willen we de basis-bedrijfsgegevens in de database opnemen, met daarbij de groepsstructuren waarin het is ingebed en de raad van beheer. Dit bleek geen eenvoudige klus omdat veel van deze informatie niet als open data beschikbaar is. Zo zijn bijvoorbeeld de Britse en Belgische bedrijfsgegevens publiek en vrij beschikbaar, maar dit is niet in alle landen het geval. We zijn er in geslaagd dit soort informatie voor de hele dataset bijeen te brengen voor ons eigen gebruik, maar niet alles daarvan kunnen we publiceren. Toegangsrechten hebben, betekent helaas nog niet dat we ook mogen herpubliceren.
Op dit moment kunnen we voor bijna alle bedrijven in onze database de basis-bedrijfsgegevens ter beschikking stellen dankzij een reeks open bronnen zoals opencorporates.com en openthebox.be. Minder toegankelijk zijn de groepsstructuren en raden van beheer. We zetten onze zoektocht naar open bronnen verder om een groter deel van onze database te kunnen open stellen.

De inventaris

Het geheel levert ongeveer zesduizend bedrijven op en meer dan eenentwintigduizend daarmee verbonden dochterondernemingen, die in een eerste versie van de ArmsTradeWatch database gepubliceerd zijn. Het is een ruwe inventaris. We kunnen niet stellen dat elk bedrijf actief op de defensiemarkt reeds in onze database is opgenomen. De gebruikte bronnen brengen mee dat sommige toeleveranciers, die niet rechtstreeks aan overheden maar enkel aan andere bedrijven leveren, mogelijk nog aan onze blik ontsnappen. En niet voor elke EU-lidstaat hebben we uitgebreide bronnen, zeker voor enkele Oost-Europese landen zijn er nog grote gaten.
Ook zijn elk van deze bronnen op hun eigen manier te breed. Zelfs de gegevens over wapenexportvergunningen bevatten niet enkel de
militaire industrie, maar soms ook andere bedrijven. Zo vinden we in de Britse vergunningsdata grote media-organisaties die kogelvrije vesten voor hun journalisten exporteren, of filmbedrijven en musea die een oude tank verscheepten. Ook de selectie uit de overheidsbestedingen blijft ruw, omdat de categorieën daarvan niet precies overeenkomen met wat onder exportcontrole staat. Verder is niet elke bedrijfsgroep volledig op de defensiemarkt gericht, wat betekent dat ook louter civiele dochterondernemingen in onze inventarisatie kunnen opduiken. Maar het geheel biedt een goede blik op de Europese militaire industrie, die we in de toekomst verder zullen verfijnen.

Work in progress

Deze database is bedoeld als extra hulpmiddel voor onderzoeksjournalisten, NGO’s en andere onderzoekers om een beter zicht te verwerven op wapenhandel en de wapenindustrie. Ook al is het een eerste ruwe versie, we maken ze nu publiek zodat onderzoekers uit verschillende landen er een kritische blik op kunnen werpen en ons feedback geven over bedrijven die we eventueel gemist hebben, of verkeerd geïdentificeerd zijn of eigenlijk civiele bedrijven zijn die om een andere reden in onze bronnen zijn terecht gekomen. Aangezien wijzelf onmogelijk de militaire industrie in alle Europese lidstaten in detail kunnen opvolgen, is hun feedback een belangrijke bijkomende kwaliteitstoets. Met andere woorden, dit is een work in progress.

Data Harvest

Een eerste aanzet daartoe was het voorstellen van deze database op de Hack Day verbonden aan Data Harvest, een jaarlijkse conferentie over onderzoeks- en data-journalistiek. Deze Hack Day had als focus de Europese data over overheidsaanbestedingen (‘tenders’). Vredeactie heeft er een werkgroep georganiseerd rond de militaire industrie en wapenhandel. Deelnemers werden wegwijs gemaakt in de diverse databronnen die er bestaan over wapenhandel, militaire industrie en overheidsaanbestedingen. Daarna werd er samen doorgewerkt op de beschikbare Europese data. De specifieke militaire bestedingen werden per land uit de tender data gefilterd en bestudeerd. Dit leidde tot enkele merkwaardige vaststellingen. Enkele landen publiceren amper militaire aanbestedingen. Zo vonden we voor Oostenrijk over de periode 2011 – 2017 slechts drie toegekende aanbestedingen terug in de Europese data. Bij de landen met meer gepubliceerde toegekende tenders viel op dat die bijna altijd naar lokale bedrijven gingen. Voor wie de Europese tenders als enige informatiebron zou hebben, zou het lijken alsof internationale wapenhandel bijna niet bestaat en militair materieel een product is dat lokaler is dan aardappelen of groenten. Dit is natuurlijk een vertekend beeld dat niet met de realiteit overeen komt. Enerzijds kan dit opnieuw een gevolg zijn van gebrekkige transparantie, een andere mogelijke verklaring is de wijze waarop in deze sector contracten worden afgesloten. Overheden willen vaak economische compensaties in eigen land en contracten lopen dan via lokale dochterondernemingen. Of dit klopt moet nog uit verdere verificatie blijken. Maar het toont aan dat een goed zicht verwerven op bedrijfsstructuren, zoals we via deze database proberen, essentieel is om de internationale wapenhandel te kunnen volgen.

database CAAt invert

Wie profiteert van de nieuwe EU-vetpotten?

De militaire industrie zit geografisch weinig gelijk verdeeld. Dit is al langer gekend, maar is nu ook in onze inventaris vast te stellen. Een derde van de bedrijven uit onze bronnen is Brits. Dit is deels het gevolg van meer beschikbare data en de geografische bias in sommige bronnen. Maar ook binnen elke internationale dataset komt een gelijkaardige verdeling weer en steekt Groot-Brittannië er met een vijfentwintig procent van de bedrijven bovenuit. De volgende grote spelers zijn Frankrijk en Duitsland. Nederland blijkt ook groot, maar dit is deels een gevolg van belastingontwijking via postbusbedrijven.
Bedrijven tellen, zegt natuurlijk niets over hun grootte en de mate waarin ze op de defensiemarkt actief zijn, maar het geeft wel een ruwe inschatting welke landen gaan profiteren van de nieuwe EU-politiek gericht op het stimuleren van de defensie-industrie.

De toekomst

We zijn er ons van bewust dat de database geen ‘makkelijk’ product is. Een journalist of onderzoeker moet een duidelijk idee hebben van waar hij of zij naartoe wil, vooraleer deze database op een nuttige manier gebruikt kan worden. In het najaar zullen we zelf enkele onderzoeken uitwerken en publiceren met een uitgewerkte methode erbij. We denken daarbij aan het in kaart brengen van de supply chain voor enkele wapensystemen die vandaag ingezet worden. Ook willen we de verstrengeling tussen overheid en de militaire industrie in kaart brengen. Welke relaties zijn er tussen deze industrie, de overheid en (voormalige) politici?
D
aarbij kunnen we zeker hulp gebruiken. De uitbouw van deze database en de voorgenomen onderzoeken vraagt inhoudelijk verificatie- of onderzoekswerk. Wie graag wroet doorheen allerlei bedrijfsinformatie, is zeker welkom. Ook wie graag programmeert of een IT-background heeft kan zich nuttig maken door te helpen met data-collectie en data-matching-scripts. Werk je hier graag aan mee? Doe je graag meer ervaring op met onderzoekswerk? Laat iets weten op datalabo@vredesactie.be !