Zoals we eerder aantoonden in ons artikel, zet het Israëlische offensief in Gaza opnieuw het Belgische wapenhandelsbeleid in de schijnwerpers. De gewesten, die bevoegd zijn voor wapenhandel, claimen regelmatig uit te gaan van de hoogste standaarden. En volgens de geldende beleidslijnen heeft België inderdaad een stringent exportbeleid ten aanzien van Israël. In 2009 werd door de federale en gewestregeringen de afspraak gemaakt om “geen wapenexportlicenties uit te reiken die de militaire capaciteit van de strijdende partijen zou versterken”. Zowel de Vlaamse als de Waalse gewestregering stellen expliciet dat ze deze beleidslijn nog steeds volgen. Maar in de praktijk blijkt er nogal wat speling te zitten tussen woord en daad. Er wordt immers nog steeds behoorlijk wat militair materiaal vanuit of via België naar Israël overgebracht. Deze discrepantie doet vragen rijzen bij de effectiviteit van het wettelijke kader en bij de toepassing of handhaving ervan. De acute oorlogssituatie zet alvast die contradicties en tekortkomingen in het beleid onder spanning.
In dit dossier werpen Vredesactie en IPIS een kritische blik op het Belgische beleid ten aanzien van de uitvoer en doorvoer van defensiegerelateerde goederen en dual use goederen naar Israël.
Na een korte schets van het internationale juridische kader en de beperkingen die dit oplegt aan export en doorvoer vanuit het oogpunt van mensenrechten en het internationaal humanitair recht, gaan we in op de situatie in Gaza en de bezette Palestijnse gebieden, en welke implicaties daaruit voortvloeien vanuit dit juridische kader. Vervolgens zoomen we in op het Belgische wapenhandelsbeleid ten aanzien van Israël en inventariseren we de pijnpunten en zwaktes in het beleid en het juridische kader.
Lees er alles over in dit dossier.
Auteur: Hans van Vredesactie vzw
Partners: IPIS
Deze publicatie is tot stand gekomen met de financiële steun van het Belgische Directoraat-Generaal voor Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire Hulp (DGD). De inhoud van dit document valt uitsluitend onder de verantwoordelijkheid van Vredesactie en IPIS en kan in geen geval beschouwd worden als een weergave van het standpunt van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking.