Vrouwendag 2002

De Vrouwendag Leuven 2002 zet geweld in de kijker. Twee thema's staan centraal: intrafamiliaal geweld en geweld in conflictzones. Hieronder vindt u de (voorlopige – dus nog voor wijzigingen vatbare) visietekst van het Vrouwen Overleg Komitee over beide onderdelen. De tekst is een uitnodiging tot discussie. Het debat wordt verder gezet op de Vrouwendag in de vele werkwinkels en debatten. U bent van harte welkom - ook het Forum voor Vredesactie is op 11 november aanwezig met een stand.
Vrouwen in oorlog en vrede: Een andere vrede Vrede wordt vandaag bijna uitsluitend in militaire termen gedefinieerd. Enkel het dreigen met en/of inzetten van troepen en wapens lijkt de veiligheid van de bevolking te kunnen garanderen. Dit blijkt zeer duidelijk uit de gebeurtenissen na 11 september. Het militariseren van de samenleving levert in de praktijk evenwel het tegendeel van veiligheid op. Militarisme voedt enkel de cultuur van geweld en van dreiging met geweld als middel voor conflictoplossing. Gewapende conflicten verlagen duidelijk de drempel voor intrafamiliaal geweld. Dat ondervinden o.m. de Palestijnse en Israëlische vrouwen die geconfronteerd worden met een enorme stijging van het intrafamiliaal geweld. Dat bleek ook uit de moord op drie Amerikaanse vrouwen door hun uit de Afghaanse oorlog teruggekeerde echtgenoten. Militarisme dient de economische belangen van zowel lokale machthebbers als van het Westers militair industrieel complex (de symbiose tussen overheid, wapenproducenten en hoogontwikkelde technologische sectoren). De oorlogsverklaringen aan het adres van Irak moeten in de eerste plaats de Amerikaanse oliebelangen veilig stellen. Ook de door België afgeleverde wapenlicentie voor Nepal is ingegeven door een economische logica. In Congo betwisten de strijdende partijen elkaar de controle over de wingebieden voor het lucratieve coltan, de basisgrondstof voor GSM's. Niet alleen de inzet van troepen en wapens is desastreus. Ook de bewapening zelf en de ontwikkeling van militaire technologie gaan ten koste van het welzijn van de bevolking, en dit niet alleen in ontwikkelingslanden. Zo is in de VS na 11 september het budget voor defensie met 14,5% verhoogd ten nadele van sociale voorzieningen, milieu en gezondheidszorg. Met de militarisering van de samenleving stellen de machtigen hun belangen veilig. Militarisme heeft altijd al geworteld in de machtsongelijkheid tussen rijk en arm, mannen en vrouwen,… en wordt onverminderd gebruikt als een instrument om die machtsongelijkheden in stand te houden. Echte vrede betekent dan ook veel meer dan het zwijgen van de wapens. Het komt er op aan álle machtsongelijkheden weg te werken. Het realiseren van meer gelijkheid en rechtvaardigheid en dit zowel in de publieke als de private sfeer is de enige langetermijnstrategie van geweldpreventie. Vrede, gelijkheid en duurzame ontwikkeling zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het één kan niet zonder het ander. Precies daarom is het voor de vrouwenbewegingen zo belangrijk om de problematiek van oorlog en vrede op de agenda te plaatsen. Vrouwen in oorlog Oorlog is niet louter een mannenzaak. Vrouwen zijn steeds betrokken partij, maar niet altijd en overal op dezelfde manier. Vrouwen zijn enerzijds slachtoffer, maar staan anderzijds ook klaar om een actieve rol te spelen in oorlogen en conflicten, hetzij door eraan deel te nemen, hetzij door zich ertegen te verzetten. De houding van vrouwen ten opzichte van oorlog is dus complex en ambigu. Vrouwen als slachtoffer In hedendaagse conflicten is de burgerbevolking expliciet het doelwit van de strijdende partijen. Ter vergelijking: Tijdens WO I waren 15% van de slachtoffers burgers. Het voorbije decennium is dat aantal opgelopen tot 90%. Net zoals mannen lijden vrouwen onder gewelddadige aanvallen, het verlies van familie en vrienden, plunderingen en verwoestingen. Daarenboven zijn ze evenwel ook kwetsbaar voor specifiek seksueel geweld zoals verkrachting, verminking, gedwongen prostitutie of seksuele slavernij. In een extreem-nationalistische context krijgt de verkrachting van vrouwen een zeer specifieke betekenis. De idee dat een genocide voltrokken kan worden via de massale verkrachting van vrouwen van een vijandige etnische groep vloeit voort uit de opvatting dat het kind de etniciteit van de vader erft. Omdat in een nationalistisch discours vrouwen verantwoordelijk zijn voor de reproductie van de groep en het bewaren van de nationale cultuur, symboliseert de verkrachting van vrouwen de vernietiging van de samenleving. De oorlog verhuist aldus niet alleen van het front naar de burgers, maar het lichaam zelf van vrouwen wordt inzet van de strijd. Verkrachte vrouwen worden binnen de eigen gemeenschap niet zelden gestigmatiseerd of verstoten. Precies omdat vrouwen in een nationalistisch discours de hoedsters zijn van de groepsidentiteit, staat verkrachting gelijk met een levenslange veroordeling. Vrouwen kunnen niets ondernemen om het stigma terug kwijt te raken. Vrouwen die door hun verkrachter zwanger zijn gemaakt, lijden onder de constante psychische terreur een kind te dragen dat zowel van henzelf als van de vijand is. Soms willen ze zelf een abortus of het kind afstaan; soms worden ze daartoe gedwongen door hun familie of gemeenschap. Oorlogsverkrachtingen liggen ook mee aan de basis van de explosieve stijging van seksueel overdraagbare aandoeningen en HIV tijdens conflicten. Verkrachtingen zijn altijd onderdeel van oorlogen geweest, maar worden pas sinds de oorlog in Bosnië-Herzegovina ook beschouwd als oorlogswapen. Dankzij druk van talloze vrouwen is seksueel oorlogsgeweld op vrouwen nu een misdaad tegen de menselijkheid die vervolgd kan worden door het Internationaal Strafhof en derhalve ook systematisch aangeklaagd zou moeten worden. Ook als vrouwen conflicthaarden ontvluchten zijn ze niet veilig voor seksueel geweld. Vrouwelijke vluchtelingen zonder mannelijke verwant in de buurt zijn extra kwetsbaar voor geweld en seksuele uitbuiting tijdens de vlucht, maar ook in vluchtelingenkampen zelf. Soms zijn de daders zelfs diegenen die geacht worden om hen te beschermen. Vrouwen worden in de media vaak afgeschilderd als weerloze, door verdriet overmande slachtoffers. Ze huilen voor hun kapotgeschoten huis of bij het dode lichaam van een kind. Ze slaan op de vlucht met hun hele hebben en houden of staan in de rij in een vluchtelingenkamp. Vrouwelijke slachtoffers zijn evenwel niet zo weerloos als ze voorgesteld worden. Integendeel, de oorlog dwingt vrouwen om grotere verantwoordelijkheden op te nemen. Valide mannen zijn veelal naar het front vertrokken, gedood of opgepakt. Dat maakt dat families en gemeenschappen om te overleven grotendeels terugvallen op vrouwen. Het zijn vooral de vrouwen die de lokale gemeenschappen draaiende houden tijdens conflicten. Soms is vluchten de enige uitweg. Vluchtelingenvrouwen die aangewezen zijn op hulp van de lokale bevolking of de internationale gemeenschap ervaren die afhankelijkheid als bijzonder vernederend. Van individualiteit of zeggenschap over het eigen leven blijft in vluchtelingenkampen nauwelijks iets over. Soms worden de vluchtelingen wel betrokken bij de organisatie en inrichting van het vluchtelingenkamp, maar blijft de consultatie beperkt tot mannelijke sleutelfiguren. Ook de vluchtelingenvrouwen zelf moeten betrokken worden bij de planning en implementatie van de distributie van hulpgoederen en de activiteiten van de hulpverlening. Pas dan zal rekening gehouden worden met hun specifieke noden. Zo lijden vrouwen in vluchtelingenkampen onder het gebrek aan privacy: was- en toiletfaciliteiten moeten met velen gedeeld worden en zijn vaak makkelijk toegankelijk voor mannen. Vrouwelijke vluchtelingen hebben nood aan specifieke gezondheidszorgen en opvang. Participatie Vrouwen blijven niet altijd aan de zijlijn toekijken, maar spelen ook een actieve rol. Hun participatie kan evenwel heel verschillend zijn en hangt nauw samen met de maatschappelijke opvattingen over mannelijkheid en vrouwelijkheid. Vrouwen schrikken er niet voor terug om ook zelf de wapens op te nemen. Vooral wanneer vrouwen een conflict aanvoelen als een strijd voor politieke rechtvaardigheid en sociale vooruitgang zijn ze veeleer geneigd om deel te nemen aan de strijd. Zo tellen bijvoorbeeld de Colombiaanse FARC en de Tamil Tijgers in Sri Lanka 1/3 vrouwen in hun rangen. Ook in de Ethiopische burgeroorlog die in 1981 beëindigd werd en onder andere leidde tot de onafhankelijkheid van Eritrea maakten vrouwen 30% van de Eritrese strijdkrachten uit. In mindere mate zijn vrouwen terug te vinden in de rangen van reguliere legers. In de praktijk sluiten vrouwen zich aan om dezelfde redenen als mannen. Seksengelijkheid is aanvankelijk geen thema en daarom geenszins vanzelfsprekend, ook al vechten vrouwen zij aan zij met mannen. De ervaringen van vrouwen stimuleren evenwel hun zelfbewustzijn waardoor vrouwen zelf het seksenvraagstuk op de agenda zetten. Omdat gewapende verzetsgroepen en vandaag ook de reguliere legers het zich niet kunnen veroorloven om vrouwelijke leden te zien afvloeien, zijn ze wel gedwongen om er zich over te buigen. Ondanks de participatie van vrouwen op grotere schaal aan het gewapend verzet en op kleinere schaal in de reguliere legers, vormen mannen nog steeds het gros van de gewapende troepen. Dat houdt verband met de notie dat gewapende actie niet strookt met de maatschappelijke opvattingen over vrouwelijkheid. Vrouwen zijn derhalve doorgaans actiever in het aanleveren van ondersteunende en logistieke diensten zoals onderdak en eten aanbieden aan strijders, gewonden verzorgen, informant of koerier spelen… taken en rollen die nauwer aansluiten bij hun traditionele rol in de samenleving. De stereotiepe inschatting van vrouwen is enerzijds een drempel voor vrouwen om gevechtsfuncties op te nemen, maar wordt anderzijds door gewapende verzetsgroepen precies als wapen gebruikt. Dat geldt in het bijzonder voor de Tamil Tijgers die graag vrouwelijke zelfmoordenaars inzetten omdat zij er makkelijker in slagen om hun doelwit dicht te naderen. De actieve participatie van vrouwen kan ook meer verborgen vormen aannemen. Tijdens de genocide in Rwanda hitsten sommige vrouwen hun mannen en zonen op en spoorden hen aan tot gewelddaden. Nationalisme verengt de rol van vrouwen tot het bewaken en in stand houden van de eigen gemeenschap, waarden en normen. Een nationalistisch discours roept vrouwen op om hun zonen te "offeren" en kinderen te baren. Tekenend is bijvoorbeeld de strafbaarstelling van abortus tijdens de oorlog in Kroatië. Het is intussen zeer duidelijk dat de rol van vrouwen in conflicten heel divers is en nuancering behoeft. Vredesactivisme Wereldwijd engageren vrouwen zich in de vredesbeweging. Niet zelden wordt dit engagement toegeschreven aan de moederrol van vrouwen waardoor vrouwen zich inherent vredevoller zouden opstellen. Dit houdt evenwel geen steek. Niet alle vredesactivistes zijn moeder en lang niet alle vrouwen zijn pacifisten. Dat belet niet dat het ouderschap op zich soms een concreet aanknopingspunt kan zijn om de eerste stappen naar vredesactivisme te zetten. Een voorbeeld hiervan vormen de Argentijnse Dwaze Moeders die zich verzetten tegen de verdwijning van hun familieleden onder de militaire dictatuur. Net zo min als oorlog een mannenzaak is, is vrede louter een vrouwenaangelegenheid. Ook mannen zijn actief in de vredesbeweging, hoewel dat voor hen moeilijker kan zijn dan voor vrouwen. Mannen staan onder een grotere druk die ten dele ook door vrouwen uitgeoefend wordt om de strijdkrachten te vervoegen. Bovendien is het soms gevaarlijker voor mannen om in de publieke sfeer te protesteren omdat zij meer risico lopen opgepakt te worden. De stereotiepe inschatting van vrouwen als inherent vreedzamer dan mannen wordt wel door de vrouwenvredesbeweging als wapen gehanteerd. Dat was precies de kracht van de Argentijnse Dwaze Moeders op de Plaza de Mayo. Mannen en vrouwen engageren zich om dezelfde redenen in de vredesbeweging. Ze zetten zich in voor vrede als ze het gevoel hebben dat er een andere manier is om het conflict op te lossen of wanneer ze de indruk hebben dat er een impasse ontstaan is en met geweld niets meer bereikt kan worden. Een feministisch vredesengagement beperkt zich evenwel niet tot het laten zwijgen van de wapens, maar beoogt structurele veranderingen in de machtsongelijkheden waarin het militarisme wortelt. De feministische vredesbeweging neemt de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen en tussen vrouwen onderling mee in haar analyse van oorlog en conflicten. Feministische vredesactivisten bouwen internationale netwerken uit, ondersteunen vredesactivistes in conflictgebieden, organiseren conferenties waar ze vrouwen van de diverse groepen in een conflict met elkaar in contact brengen, ontwikkelen hun eigen actiemiddelen,… Hun geweldloosheid staat geenszins gelijk met passiviteit. Zo zijn de acties van Women in Black , die in stilte en in het zwart protesteren tegen de oorlogen in de Balkan, Israël en Palestina, precies een uiting van strijdbaarheid en solidariteit. Tijdens de Balkanoorlogen weigerden de Vrouwen in het Zwart uit ex-Joegoslavië om mee te stappen in het nationalistisch-militaristisch discours en enkel de kaart van de eigen bevolkingsgroep te trekken. Ze werden verweten met de vijand mee te heulen. Tekenend voor oorlogen en conflicten is een polarisering waaraan ook vrouwen niet ontsnappen. Het vergt enorme moed en doorzetting om, zoals de Vrouwen in het Zwart in de Balkan, wel nuancering te eisen en het militarisme en extreme nationalisme aan de kaak te stellen. Na de oorlog Tijdens oorlogen en conflicten nemen vrouwen vaak nieuwe rollen op: ze staan zelf in voor het levensonderhoud van de familie en houden de lokale gemeenschap draaiende bij afwezigheid van de valide mannen. Of ze spelen een actieve rol in het gewapend verzet. Of ze ijveren voor het tot stand brengen van een duurzame vrede. Vrouwen leren nieuwe vaardigheden en ontwikkelen een nieuw zelfbewustzijn. Na de oorlog wensen ze verder een actieve rol te spelen in de samenleving. Het blijkt evenwel aartsmoeilijk om die nieuwe positie te consolideren. Bovendien leidt de militaristische interpretatie van oorlog en vrede ertoe dat enkel onderhandeld wordt met de mannelijke militaire leiders. Eenzelfde militaristische logica domineert eveneens de internationale vredesmissies van blauwhelmen. Het komt er dan ook op aan om de positie van vrouwen tijdens de fase van herstel en wederopbouw te versterken en dit zowel op internationaal als lokaal vlak. Een krachtig en wereldwijd bruikbaar instrument daartoe is de toepassing van VN-resolutie 1325. Die resolutie stelt dat vrouwen van meet af aan betrokken moeten worden bij vredesonderhandelingen en dit op alle niveaus. Ondersteuning van lokale vrouwenorganisaties is een andere hefboom. Mannen en vrouwen, maar ook vrouwen onderling, zijn op verschillende manieren bij oorlog en vrede betrokken. Die verschillende betrokkenheid resulteert in andere behoeften en verlangens. Met die diversiteit aan rollen en behoeften moet rekening gehouden worden. Pas dan heeft duurzame vrede ook een kans. En daarmee ook gelijkheid tussen mannen en vrouwen. Intrafamiliaal geweld Altijd al een aandachtspunt van het VOK Begin jaren zeventig doorbrak de vrouwenbeweging de stilte rond fysiek en seksueel geweld. Uit de getuigenissen van vrouwen blijkt dat de ervaringen van slachtoffers van intrafamiliaal geweld gemeenschappelijke kenmerken vertonen. Geweld op vrouwen wordt niet meer gezien als een individueel probleem van slachtoffers. De vrouwenbeweging, die slachtoffers van geweld een stem geeft, is in die periode ook de enige die oplossingen aandraagt (vluchthuizen, telefonische hulpverlening en ondersteuning, zelfhulpgroepen,...). Toen al werd gepleit voor preventie van intrafamiliaal geweld. Reeds in 1980 organiseerde het VOK in Leuven een Vrouwendag over geweld tegen vrouwen. Dit jaar keert de Vrouwendag terug naar Leuven en wordt intrafamiliaal geweld tegen vrouwen opnieuw in de kijker gezet. Het is nog altijd zo dat geweld op straat harder aangepakt wordt dan geweld thuis. De privé-sfeer is de facto nog steeds een sfeer van ‘rechteloosheid’ voor vrouwen en kinderen. Het rechtssysteem blijft immers te hoogdrempelig voor slachtoffers van intrafamiliaal geweld. Uit schrik om de schuld te krijgen en niet geloofd te worden, uit schrik om de kinderen kwijt te geraken, omdat ‘recht’ te duur is, wordt er te weinig gebruik van gemaakt. Door de politionele en gerechtelijke instanties zelf wordt intrafamiliaal geweld nog al té vaak behandeld als louter behorend tot de privé-sfeer en daardoor minder serieus genomen dan geweld door mannen op mannen. Mede als gevolg daarvan wordt intrafamiliaal geweld op vrouwen nog al té vaak geklasseerd. Geweldplegers worden vaak nooit om rekenschap gevraagd voor hun daden. Redenen genoeg dus voor het thema ‘intrafamiliaal geweld’ op de Vrouwendag. De link met ongelijke machtsverhoudingen Fysiek en seksueel geweld tegen vrouwen en meisjes is geworteld in een eeuwenoud patriarchaal systeem dat haar bestaansrecht ontleent aan ongelijke machtsverhoudingen tussen mensen. Deze machtsongelijkheid tussen mannen en vrouwen in de maatschappij is één van de belangrijkste aspecten die geweld op vrouwen op zo'n grote schaal mogelijk maken. Om geweld te begrijpen is het noodzakelijk dat er verbanden worden gelegd, zowel individuele als maatschappelijke. Aan de basis ligt een stereotiep denken over machtsverhoudingen. Dat ontkennen gaat voorbij aan de determinerende rol van het genderaspect in de manier waarop relaties en samenlevingsvormen gevormd worden en gestructureerd zijn. Daarbij moet ook gewezen worden op de onderling verschillende machtsposities die vrouwen innemen en het bijkomende negatieve effect dat dat heeft op hun bescherming tegen geweld. Daarbij dient onder meer gedacht te worden aan factoren zoals leeftijd (bijvoorbeeld de specifieke kwetsbaarheid van jonge meisjes en oudere vrouwen), etniciteit (bijvoorbeeld de seksuele stereotiepen over zwarte vrouwen die hen extra kwetsbaar maken voor seksueel geweld en voor het argument dat ze het geweld uitlokten of stereotiepen over volgzaamheid van allochtone vrouwen), validiteit (bijvoorbeeld het hoge aantal gevallen van seksueel misbruik in voorzieningen voor mindervaliden) en de precaire juridische situatie van sommige vrouwen (bijvoorbeeld jonge alleenstaande asielzoeksters in gesloten centra waarvan 'seksuele diensten' worden geëist). Intrafamiliaal geweld als bron van negatieve gevolgen Intrafamiliaal geweld laat een leven lang diepe sporen na en veroorzaakt voor het individu én de maatschappij allerlei negatieve gevolgen. Vanzelfsprekend heeft intrafamiliaal geweld een negatieve invloed op de gezondheid van de slachtoffers. Dat deze slachtoffers ook ernstige emotionele schade wordt toegebracht, hoeft geen betoog. De gevolgen van niet-verwerkte trauma’s op het welbevinden – zowel mentaal als fysiek – zijn gigantisch. Naast tal van medische en psychosomatische klachten hebben vrouwen die het slachtoffer werden van intrafamiliaal geweld vaak een laag zelfbeeld en missen ze fundamentele vaardigheden om zich weerbaar op te stellen. Vrouwen die geweld ondervinden en zich er niet durven of kunnen tegen verweren hebben vaak als kind al gewelddadige onderdrukkingssituaties meegemaakt. Zij hebben niet altijd een alerte, weerbare opvoeding gekregen waarin het vanzelfsprekend is dat ook zij rechten hebben die gerespecteerd moeten worden. Intrafamiliaal geweld werkt ontwrichtend voor kinderen, ook als de agressie niet rechtstreeks op hen gericht is. Diverse wetenschappelijke onderzoeken tonen aan dat getuige zijn van geweld traumatiserend is, zeker voor kinderen. Het leidt in vele gevallen tot onwelzijn en gevoelens van onveiligheid. Kinderen in een gezin waar intrafamiliaal geweld heerst zijn frequent getuige van dit geweld, omdat ze erbij aanwezig zijn of omdat ze het geweld horen en de gevolgen ervan zien. Kinderen kunnen hun angst, frustratie of woede tegen zichzelf uiten (omdat ze niet in staat zijn hun mishandelde ouder te beschermen), tegen de geweldpleger en/of tegen de mishandelde ouder omdat die geen weg vindt om het geweld te stoppen en beschermend op te treden. Sommige kinderen riskeren letsel wanneer ze tussenkomen en proberen om hun moeder of gezinsleden tegen de geweldpleger te beschermen. Kinderen die getuige zijn van familiaal geweld vertonen dezelfde symptomen als fysiek of seksueel misbruikte kinderen, waaronder het psychosomatisch, psychologisch en gedragsmatig disfunctioneren. Het is belangrijk om aandacht te besteden aan de kinderen in een gezin met intrafamiliaal geweld, ook als deze kinderen zelf geen fysiek letsel opliepen. Dit wil niet zeggen dat deze kinderen geen traumatische ervaringen hebben met intrafamiliaal geweld. Maatregelen ter bescherming van de kinderen dringen zich op. Hun veiligheid en hun welzijn moeten mee in rekening worden gebracht als er maatregelen in verband met het intrafamiliaal geweld worden uitgevaardigd. Daarbij moet het zo weinig mogelijk ontwrichten van de leefwereld (school, vrijetijdsactiviteiten,...) van de bedreigde kinderen primeren. Een samenleving die intrafamiliaal geweld tolereert, faalt niet alleen in haar taak om al haar leden te beschermen, maar belemmert bovendien de volledige ontplooiing van een belangrijk deel van haar leden. Intrafamiliaal geweld is dus een maatschappelijk probleem Intrafamiliaal geweld is geen individuele zaak (ook geen nieuw fenomeen), het is een maatschappelijk probleem dat om een maatschappelijke oplossing vraagt. Het gaat bovendien om een omvangrijk probleem in alle lagen en sociale klassen. Er kan volgens het VOK dan ook geen discussie over bestaan dat zowel het voorkomen als het aanpakken van intrafamiliaal geweld een taak voor de overheid is. Het voorkomen en aanpakken ervan moet een algemene beleidsprioriteit worden. En dus moet de overheid in dit domein permanent een structureel en geïntegreerd beleid voeren en – vooral – voldoende middelen voorzien zodat dat beleid in de praktijk kan worden uitgevoerd. Vrouwen Overleg Komitee Middaglijnstraat 10 1210 Brussel tel: 02/229.38.73 fax: 02/229.38.06 vrouwendag@amazone.be