Kindsoldaten: stop Kony militair?

Ingezonden brief en ons Standpunt
Het dossier Ex-kindsoldaten Noord-Oeganda: terug naar school’ (verschenen in Magazine voor Vredesactie nr. 221) en het lange interview met Renate Kerkhofs over het project van Els De Temmerman heeft velen aangegrepen. Het roept ook indringende vragen op, voor pacifisten niet in een handomdraai te beantwoorden. Als die moorddadige rebellen van Kony kinderen blijven ontvoeren voor hun waanzinnige strijd, pak dat probleem dan toch aan: roei ze uit! We zijn lezer Bert Vanhulle dankbaar voor onderstaande brief, en laten Jan Van Criekinge vervolgens in ons ‘Standpunt’ antwoorden.
Lezersbrief: Stop Kony 17/08/03, aan de redactie van het Magazine voor van het Forum voor Vredesactie Sinds vele jaren steun ik uw organisatie. Ik was actief in de vredesbeweging eind de jaren 70 tot halfweg de jaren 80 bij VAKA. Sindsdien heeft mijn ‘actief’ engagement andere wegen ingeslagen (ik werk met asielzoekers en migranten), maar ik blijf de internationale politiek volgen en financiële steun geven aan de vele zinvolle acties van het Forum voor Vredesactie. Het is de eerste keer dat ik een lezersbrief verstuur en wel om de volgende reden: In december 2002 hoorde ik een schokkende lezing van Els De Temmerman over de tragiek van de kindsoldaten van Oeganda: ontvoeringen, moorden en wreedheden op grote schaal. Ik ging onmiddellijk over tot het sponsoren van de studies van een bevrijd kind. Els was toen nog tamelijk optimistisch over de kansen van het Oegandees leger om Kony uit te schakelen. Een van de redenen dat dat zo moeilijk is (zei ze), is dat het Oegandees leger niet over gevechtshelikopters beschikt; helikopters die Oeganda niet màg aankopen – als ik me goed herinner – omdat dit in strijd zou zijn met beperkingen opgelegd door de Wereldbank (plafonnering van de uitgaven voor defensie). Waarop ik toen al spontaan dacht: waarom komt er dan geen militaire samenwerking tussen België en Oeganda? Het Belgische leger kan zijn helikopters toch ontlenen (met piloten) aan Oeganda zodat Kony eindelijk kan worden uitgeschakeld? Sindsdien zijn de krijgskansen voor Kony gekeerd. Hij zou terug militaire steun krijgen van Soedan. De ontvoeringen en wreedheden gaan op grote schaal voort. De stijging van het aantal kinderen die kunnen studeren dankzij het schitterende werk van Els De Temmerman en de vzw ‘Sponsoring Kinderen Oeganda’ laat bij mij een onbevredigend gevoel: het is dweilen met de kraan open zolang Kony en zijn trawanten niet militair zijn uitgeschakeld. Bij het lezen van de artikels over de ex-kindsoldaten in het laatste Magazine voor Vredesactie vind in ondersteuning voor deze stelling: “Voor het eerst in mijn leven voel ik respect voor het leger. Zonder leger zou hier volslagen anarchie zijn. Iemand moet de zotten van deze wereld een halt toeroepen. En in het geval van Kony lijkt geweld enkel met geweld beantwoord te kunnen worden.” (uit het dagboek van Renate Kerkhofs, p.16). Hiermee ga ik volledig akkoord. Wordt het geen tijd dat er een lobbygroep of actiegroep begint met politieke steun te verzamelen om Kony en zijn bende militair uit te schakelen? Dat zou een voorbeeld kunnen zijn voor de andere bendes die in vele streken van Centraal en West-Afrika ongestraft wreedheden tegen de burgerbevolking begaan. Sinds het princiepsbesluit van november 2002 over ‘out-of-area-operaties’ zou zelfs de NATO hiervoor kunnen ingezet worden. Maar waarom niet ‘klein beginnen’, hier en nu, in België? En waarom zou het Forum voor Vredesactie hierin niet het voortouw kunnen nemen? Sociale verdediging is prima als je met een tegenstander te maken hebt die een minimum aan respect kan opbrengen voor menselijke waarden. Maar tegenover een gewelddadige psychopaat als Kony en trawanten lijkt me een militair antwoord een verstandiger keuze. Ik ben benieuwd naar reacties van jullie redactie en lezers op deze brief. Met vriendelijke groeten, Bert Vanhulle, Deurne Standpunt: Militair geweld om af te rekenen met kindsoldaten in Oeganda? Kinderen en geweld en zeker de dieptreurige problematiek van de kindsoldaten in Afrikaanse conflictgebieden laten niemand onberoerd. Gelukkig maar. Toch is het allemaal niet zo zwart-wit als het op het eerste gezicht lijkt. Neem nu het al jarenlang aanslepende conflict in het noorden van Oeganda waarover in het vorige nummer van dit Magazine (nr. 221) een uitgebreid dossier werd gepubliceerd en waarop lezer Bert Vanhulle reageerde. Aanvankelijk was ik erg verheugd met het dossier over de kindsoldaten. Extra aandacht voor deze complexe materie is alleen maar positief. Maar gaandeweg kreeg ik het toch danig op de heupen van enkele uitspraken van Renate Kerkhofs, de Jeugd & Vrede-medewerkster die in het kader van de Vlaamse Vredesweek 2002 naar Noord-Oeganda trok en er intensief kennismaakte met het project ‘Sponsoring Kinderen Oeganda’ van Els De Temmerman. Als journaliste kwam Els De Temmerman herhaaldelijk in contact met het fenomeen kindsoldaten in diverse Afrikaanse conflictgebieden. Zo ook in Oeganda. Dit liet haar duidelijk niet koud, getuige hiervan haar boek ‘De meisjes van Aboke’. Zij heeft zeker verdienstelijk werk gedaan om ex-kindsoldaten opnieuw te geven waarop ze recht hebben: kind laten zijn en naar school kunnen gaan. Op andere plaatsen in Afrika zouden dergelijke initiatieven trouwens ook erg nuttig kunnen zijn. Tot daar geen probleem. Maar, ... de rol van de Oegandese overheid en dan vooral van het regeringsleger in het conflict met de rebellen van Joseph Kony’s Lord’s Resistance Army (LRA) blijft wel erg vaag. Meer zelfs, als Renate in het interview (p.16) antwoordt: "We kunnen niet zonder [de bescherming van het Oegandese leger]. De regering staat volledig achter ons project en helpt ons door met soldaten en pantservoertuigen voor bescherming te zorgen", dan slaat ze - denk ik - de nagel op de kop. Het hele project van Els staat of valt met de goodwill van het Oegandese leger en dus van president Yoweri Museveni himself. Voor Museveni komt dat natuurlijk allemaal goed uit: hij kan de wereld nogmaals aantonen wat voor een barbaarse 'vijand' hij in het LRA tegenover zich heeft. Dus moet hij een sterk leger hebben. Een redenering die zo oud is als het militarisme. Daarbij wordt natuurlijk zedig gezwegen dat ook Museveni massaal gebruik heeft gemaakt van kindsoldaten in zijn lange en bloedige strijd om de macht in Oeganda. Er bestaan talloze rapporten van mensenrechtenorganisaties die Museveni’s National Resistance Army (NRA) beschuldigen van wreedheden tegen de burgerbevolking. Vooral in het noordelijke Gulu-district. Of gelden voor iemand die afrekende met nog bloediger regimes, zoals die van de onlangs overleden Idi Amin en Milton Obote, andere normen? Of hebben overwinnaars altijd gelijk en mogen ze de geschiedenis herschrijven? Bovendien heeft Museveni nadat hij de macht in Oeganda stevig in handen had (zo rond 1990), niet nagelaten ook bij de buren ‘orde’ op zaken te gaan stellen. Zo kon het Rwandees Patriottisch Front (RPF) in oktober 1990 vanuit Oeganda en met militaire steun van Museveni gewapenderhand binnenvallen in Rwanda. Uiteindelijk heeft dit geleid tot de ondergang van het corrupte Habyarimana-regime, maar ook tot de genocide en de massamoorden van 1994 in Rwanda. Als vertrouweling van Museveni heeft de Rwandese sterke man (en huidige president) Paul Kagame niet nagelaten een soortgelijk autoritair bestuur in te stellen waarbij de NGO’s of oppositiepartijen bijzonder weinig ademruimte krijgen. De uitslag van de recente verkiezingen maakt dit eens te meer duidelijk. De Rwandese en Oegandese presidenten waren ook van bij het begin nauw betrokken bij het conflict in Congo. Eerst steunden ze Laurent-Désiré Kabila om gewapenderhand (en met het massale gebruik van kindsoldaten!) af te rekenen met het Mobutu-regime. Nadat Kabila zich onvoldoende als stroman liet manipuleren, probeerden ze vanaf augustus 1998 directer greep te krijgen op de onmetelijke rijkdommen in het oosten van Congo. Onder het mom van bescherming van de eigen grenzen gingen Museveni en Kagame massaal troepen sturen om de van hen afhankelijke Congolese rebellengroepen te steunen. Heel het noordoosten van Congo kwam daardoor onder controle van Oegandese militairen. Hoge officieren van het Oegandese regeringsleger, zakenlieden en rebellenleiders vormen er een netwerk dat dankzij de illegale exploitatie van de grondstoffen (goud, kobalt, coltan, diamant, tropische houtsoorten) snel rijk wordt. Generaal Salim Saleh, een halfbroer van Museveni, handelt onder de dekmantel van de onderneming Victoria Group in diamanten, goud en koffie. Het VN-rapport over de plundering van de Congolese rijkdommen vermeldt dat het Oegandese elitenetwerk in het oosten van Congo berust op drie pijlers: militaire intimidatie, de dekmantel van een Congolees rebellenbestuur en de manipulatie van geldstromen. Toch komen er geen internationale sancties tegen figuren als Salim Saleh … Bovendien heeft de aanwezigheid van Oegandese troepen in Ituri de smeulende conflicten tussen de Hema en de Lendu nog aangewakkerd met alle dramatische gevolgen van dien voor de burgerbevolking. In en rond Kisangani raakten Rwandese en Oegandese troepen met elkaar in de clinch over de verdeling van de Congolese diamantrijkdommen, wat aanleiding gaf tot nieuwe spanningen en… wapenleveringen. Wie dit allemaal even overweegt, kan toch niet anders dan de rol van het Oegandese regeringsleger in de strijd tegen het LRA en zijn Soedanese broodheren met andere ogen te bekijken. In de terechte verontwaardiging van Renate Kerkhofs over de wreedheden van het LRA tegenover de kindsoldaten en haar ‘sympathie’ voor de beschermende taak van het leger, ontbreekt volgens mij echter de economische belangen die hier allemaal achter zitten. De goudsmokkel, de coltanroof, de illegale wapenhandel, de totale ontreddering in het oosten van Congo, zijn ook ‘realisaties’ van datzelfde Oegandese leger. Wie dan, zoals lezer Vanhulle, gaat pleiten voor een verregaande militaire samenwerking met Oeganda om “eens en voor goed militair af te rekenen met Kony en zijn trawanten” begeeft zich op wel bijzonder glad ijs. De officiële defensie-uitgaven van Oeganda zijn ongetwijfeld veel lager dan wat in werkelijkheid naar het leger vloeit. Dankzij de plunderingen in Congo kan een extraatje er wel van af. Precies het omgekeerde zou moeten gebeuren: landen en hooggeplaatste figuren die zich volgens het VN-rapport op massale schaal schuldig maken aan het voortduren van de oorlog in Congo zouden sancties moeten opgelegd krijgen. Iemand als president Museveni, die met brute militaire middelen aan de macht is gekomen en niet bepaald uitblinkt in democratie, maar zijn land heeft 'gestabiliseerd' en heeft ‘opengesteld’ voor buitenlandse investeerders, staat daarom toch op een goed blaadje bij vooral Britten, Amerikanen en Nederlanders. Hij krijgt bovendien massa's ontwikkelingsgeld, terwijl hij zelf oorlogje blijft spelen bij de buren. Ik krijg hoe langer hoe meer de indruk dat de terecht schrijnende problematiek van de kindsoldaten hier misbruikt wordt om heel andere belangen te dienen. En als Bert Vanhulle echt bekommerd is om het lot van de burgerbevolking in de vele streken van Afrika die geteisterd worden door gewapende bendes zou hij misschien beter beginnen lobbyen voor een verbod op wapenhandel dan voor out-of-area-operaties van de NAVO. Want als er iets is dat in de conflictgebieden niet ontbreekt dan zijn het wel wapens. Natuurlijk hebben pacifisten geen pasklaar antwoord op de vele menselijke tragedies bij gewapende conflicten. Maar als ’s werelds rijkdommen al wat eerlijker verdeeld zouden zijn, de mensenrechten gerespecteerd, de wapenhandel aan banden gelegd en dreigende conflicten opgelost via dialoog, zouden we al een hele stap vooruit zijn. Want zeg nu zelf: welke garantie op duurzaam succes heb je met een militaire interventie? Jan Van Criekinge 7 september 2003 Jan Van Criekinge is lid van de Raad van Bestuur van het Forum voor Vredesactie en co-convenor van de Afrika Werkgroep van de WRI.