Dankuwel, Kamiel Vanhole

Op 12 juni stierf schrijver Kamiel Vanhole. Met hem verliezen we een minzame, maar besliste kompaan in onze acties tegen kernwapens en voor afschaffing van de NAVO. De campagnenaam 'Bomspotting' kwam van hem. Op 9 juni stuurde hij ons nog een mail om zijn deelname te bevestigen aan het schrijversluik van de campagne NATO GAME OVER. Tevens wees hij erop dat woorden alleen niet zullen helpen. We zullen hem missen.
Kamiel werkte in 2000 mee aan het boek 'Bomspotting'. Hieronder zijn bijdrage: Paddestoelen plukken Ik loop door een oud dennenbos en ik ben bang. Ik vertreed me, hou ik mezelf voor. Ik ben een oud werkwoord. Er was eens een oud werkwoord dat door de bossen liep. Het droeg een regenjak en stevige stappers. Bij een aanval van de Navo zijn er in totaal acht stappen voorzien. Dit is fase vijf : Order of Battle & Transfer of Authority. Ieder beveelt zijn lot in handen van de Supreme Allied Commander. De supreme fascist: zo heb ik god wel ‘s horen noemen. Door een Hongaarse wiskundige was dat. Ik sluit de rij. ‘Goedemiddag,’ zeg ik, als ik de soldaat op hoorafstand ben genaderd. ‘Wij zijn van het burgerinspectieteam en wij hadden u graag een paar vragen gesteld. Heeft u een moment? Maar misschien kan ik ons beter eerst voorstellen. Mijn naam is Zus en dit is Zo, wij zijn collega’s. Mag ik uw naam en uw rang alstublieft ?’ ‘Daar heeft u geen zaken mee.’ ‘O, maar uw naam is op uw jasje genaaid, zie ik. Dat maakt het al stukken eenvoudiger. Ik noteer dus: Zwagers. En welke rang bekleedt u verder? Bent u soldaat-milicien? Hebt u reguliere dienst?’ ‘Luister mijnheer, we gaan hier geen spelletjes spelen.’ ‘Maar, wij komen hier gewoon een paar dingen vragen. Weet u of weet u niet waar de kernwapens liggen?’ ‘Dat kan ik u tot mijn grote spijt niet vertellen. En u moet nú met mij meekomen.’ ‘Serieus: welk soort bommen ligt hier? Zijn ze van het type B61? Tot hoeveel is het uranium verrijkt?’ ‘Ik kan u dat niet zeggen. Sorry, mijnheer.’ ‘Kunt u dat niet zeggen of mag u dat niet?’ ‘Dat laat ik aan uw fantasie over.’ ‘Maar hoeveel zijn het er precies? Tien? En kunt u zich voorstellen dat één enkele B61 ongeveer veertien keer krachtiger is dan de bom op Hiroshima ?’ ‘Oké, zoudt u nu uw handen op uw rug willen doen?’ ‘Waarvoor?’ ‘Om u te boeien. U staat onder arrest.’ ‘En als ik weiger?’ ‘Dan zitten we met een probleem. Dan zullen we andere middelen moeten aanwenden.’ ‘Zoals?’ ‘Dat zien we nog wel. Maar als u mij nu zoudt willen vergezellen.’ ‘Goed, maar ik had wel graag van u geweten of u al eens van een nucleaire winter hebt gehoord.’ De soldaat doet er verder het zwijgen toe en ik dring niet verder aan. Meer inzet kan van mij niet worden verwacht. Toch probeer ik, terwijl ik naast de militair oploop, nauwkeurig op mijn omgeving te letten. ‘Kijk,’ zeg ik tegen Zo, ‘dat is een vliegenzwam. Rood met witte stippen. Insecten sterven als ze erop gaan zitten.’ En ja, wij zijn een wolk van insecten: ontelbare stippen die om een gloeilamp van 170 kiloton vliegen. Bang bovendien, maar nu al iets minder, mijn tong heeft mij geholpen. Ik zing in het donker een kleine litanie, terwijl mijn zevenjarig hart een verduisterde keldertrap afdaalt. Lamp gesprongen. Lamp ontploft. In een mum worden vele tienduizenden verpulverd, verast, kapotgestraald. Dat zijn de gelukzaligen. De anderen blijven met brandwonden achter, met open breuken, met stralingsziekten. Leest het rapport van de Wereldgezondheidsorganisatie. Leest over de vuurstormen en de elektromagnetische pulseffecten. En vergeet die eclips nu maar even. Kamiel Vanhole