Het Palestijns Nationaal Comité voor Boycot, Desinvesteringen en Sancties (BNC) lanceerde in de zomer van 2010 een oproep tot een internationale campagne voor een militair embargo tegen Israël. Een samenwerkingsverband tussen Vrede vzw, intal en Vredesactie geeft daaraan gehoor en eist dat de Belgische overheden een formeel embargo instellen. Geen in- of uitvoer van militair materieel, geen investeringen in of samenwerking met de Israëlische defensie-industrie, kortom geen militaire samenwerking met Israël.
Het Palestijns Nationaal Comité voor Boycot, Desinvesteringen en Sancties (BNC) lanceerde in de zomer van 2010 een oproep tot een internationale campagne voor een militair embargo tegen Israël. Een samenwerkingsverband tussen Vrede vzw, intal en Vredesactie geeft daaraan gehoor en eist dat de Belgische overheden een formeel embargo instellen. Geen in- of uitvoer van militair materieel, geen investeringen in of samenwerking met de Israëlische defensie-industrie, kortom geen militaire samenwerking met Israël. Israël bezet al 45 jaar illegaal de Palestijnse gebieden, toont geen enkel respect voor de beslissingen van de Verenigde Naties en is al diverse keren beschuldigd van oorlogsmisdaden. Toch blijkt dit land een van de belangrijkste actoren te zijn op de wereldwijde wapenmarkt zowel op vlak van productie als van export en import. De Europese Unie heeft momenteel een wapenembargo lopen tegen meer dan 20 landen. De vredesbeweging vraagt nu ook dat er een einde komt aan de straffeloosheid waarvan Israël geniet. Een militair embargo richt zijn pijlen op de Israëlische militaire bezetting van de Palestijnse gebieden en is noodzakelijk om het illegale en criminele gebruik van militair geweld tegen de Palestijnen te stoppen. Het gaat om een effectief en geweldloos drukkingsmiddel dat Israël ertoe moet aanzetten respect op te brengen voor het internationaal recht. De internationale campagne kan rekenen op de steun van prominente figuren, onder wie verschillende Nobelprijswinnaars. Zij ondersteunen de vraag voor een stopzetting van alle wapenexport naar Israël, ook als die een andere eindbestemming dan Israël heeft. Download het volledige dossier I. Samenvatting dossier Het Israëlisch militair-industrieel complex De Israëlische defensiesector is cruciaal voor het vermogen van de staat Israël om het militaristische beleid in stand te houden. Het land is een van de grootste wapenproducenten in de wereld. Driekwart van wat Israël aan wapens produceert is bestemd voor de export. Dankzij die wapenhandel kan de Israëlische defensiesector, die grotendeels in overheidshanden is, voortdurend investeren in onderzoek en ontwikkeling en zo de modernste wapentechnologie op de markt brengen. Daar profiteert ook het Israëlisch militair apparaat van, dat een groot deel van de wapens en materieel die het Israëlische leger inzet tegen de Palestijnen. Daarnaast zijn er de hoogtechnologische repressie– en bewakingstechnologiëen die worden aangewend bij de scheidingsmuur, de militaire controleposten en de bezetting. De Israëlische wapenindustrie is nauw verbonden met het Israëlische bezettingsapparaat en elke samenwerking of project met de wapenindustrie, draagt bij tot de versterking ervan. Het Israëlische defensie-apparaat en België De vredesorganisaties wijzen op de activiteiten van Israëlische defensiebedrijven op Belgisch grondgebied. Israel Aerospace Industries (IAI) is de grootste wapenproducent van Israël en heeft twee dochterondernemingen in België: Belgium Advanced Technologies NV (BATS in Luik) en European Advanced Technology NV (EAT in Brussel). IAI is wereldleider in de productie van onbemande vliegtuigen (UAV's), waarvan het een tiental types heeft ontwikkeld. Israël zette UAV's van IAI in bij aanvallen tegen burgers tijdens de bloedige operatie 'Cast Lead' in Gaza (2008-2009). De Heron–UAV-systemen van IAI werden aangewend bij de aanvallen op burgers, die Human Rights Watch heeft veroordeeld als overtredingen van het internationaal recht. TAMAM, het dochterbedrijf van IAI biedt ook apparatuur aan die wordt gebruikt bij de illegale muur van Israël in de Bezette Palestijnse Gebieden, zoals observatiesystemen. Twee belangrijke contracten zijn getekend tussen IAI en de Belgische regering. België besliste in 1998 om drie UAV-systemen van het type Hunter met telkens 6 vliegtuigen en twee grondcontrolestations aan te kopen. Het contract werd toegekend aan de 'Eagle'-alliantie, een tijdelijk samenwerkingsverband tussen IAI en vier Belgische bedrijven, namelijk Alcatel ETCA NV, Alcatel Bell Space & Defense NV, SAIT Systems SA en Sonaca NV. Het Belgische leger schafte zich in 2002, in volle intifada, ook 20 zogenaamde EHUD 'pods' aan (waarde 6 miljoen dollar) en twee moderne PC-grondstations. Deze Pods (Autonomous Air Combat Maneuvering Instrumentation - AACMI) beschreef IAI zelf als het meest geavanceerde trainingssysteem voor gevechtsvliegtuigen dat in tal van NAVO-landen door de luchtmacht werd aangeschaft. Elbit Systems is het andere Israëlische wapenbedrijf dat in België opereert. In 2003 nam het Optronics Instruments & Products NV (OIP in Oudenaarde) over, gespecialiseerd in elektro-optische systemen voor defensie– en industriële markten, alsmede de belangrijkste opto-elektronische ruimteprojecten. In augustus 2009 opende OIP Sensor Systems een nieuwe productiefaciliteit voor de vervaardiging van haar 30 mm Overhead Remote Controlled Weapon Systems (ORCWS / op afstand bediende wapensystemen). Het bedrijf verklaarde dat deze nieuwe wapensystemen worden geleverd aan de Belgische strijdkrachten om hen “voorbereid te houden op veranderende scenario's op oorlogsgebied”. In 2007 zijn elektro-optische systemen van OIP (en systemen die de dreiging van lasers en handwapens detecteren), aangewend bij de productie van de Piranha-IIIC-pantservoertuigen voor het Belgisch leger. OIP levert ook regelmatig nachtvisieapparatuur aan Israël. Via OIP kocht Elbit Systems in 2010 het in Doornik gevestigde bedrijf Sabiex op. De belangrijkste activiteit van het bedrijf is het produceren van reserveonderdelen, alsook het herstel en de opwaardering van militair materiaal en voertuigen. Sabiex is lid van de lobbygroep BSDI (Belgian Security & Defence Industry) en van Agoria, de Belgische federatie van de technologische industrie. Een van de belangrijkste functies van deze twee entiteiten bestaat uit het vertegenwoordigen, verdedigen en coördineren van de veiligheids- en defensie-industrie in België en in het buitenland. Elbit Systems is nauw betrokken bij het Israëlisch militair bezettingsapparaat. Het Israëlisch leger gebruikt al 10 jaar Elbit's Hermes 450 als het belangrijkste onbemande vliegtuig. Hermes 450-vliegtuigen kunnen worden uitgerust met Spike-raketten (gemaakt door Rafael). Deze werden ingezet in de Gaza-operatie 'Gegoten Lood' (december-januari 2008/2009). Een rapport van Human Rights Watch geeft een gedetailleerde analyse van hoe Israëlische onbemande vliegtuigen tientallen burgerdoden hebben gemaakt tijdens deze operatie in Gaza. Elbit Systems en haar dochterbedrijven leveren verder ook surveillance-systemen voor de Afscheidingsmuur die door de Palestijnse bezette gebieden snijdt. In 2009 zette Elbit’s betrokkenheid bij de bouw van de scheidingsmuur het Noorse ministerie van Financiën ertoe aan het bedrijf uit te sluiten van het Government Pension Fund Global, op basis van een aanbeveling van de Raad voor Ethiek. De bevinding van de Raad voor Ethiek is dat investeren in Elbit een onaanvaardbaar risico inhoudt om bij te dragen aan ernstige schendingen van fundamentele ethische normen, dit als gevolg van de integrale betrokkenheid van het bedrijf bij de bouw van de Israëlische scheidingsmuur in bezet gebied. In het jaarrapport 2010 verklaart Elbit Systems dat het dochterbedrijf Soltam witte fosfor munitie produceert. In een ander rapport toont Human Rights Watch aan hoe witte fosfor – dat diepe brandwonden veroorzaakt - in Gaza werd ingezet tegen burgerdoelwitten. Europese en Belgische militaire samenwerking rond onderzoek en ontwikkeling Een aanzienlijk deel van de samenwerking tussen Israëlische en Belgische bedrijven en instellingen – waaronder universiteiten – vindt plaats in het kader van Europese onderzoeksprogramma's rond veiligheid en defensie, meer bepaald binnen het Zevende Kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling (FP7). Elbit Systems en Israel Aerospace Industries participeren aan FP7-projecten met een totale waarde van 235,8 miljoen euro, een som die voor meer dan de helft wordt betaald door de Europese Unie. De andere helft wordt ingebracht door de deelnemende partners aan de projecten. Momenteel zijn er minstens acht Europese projecten waarbinnen Israëlische defensiebedrijven samenwerken met Belgische instellingen en bedrijven, waaronder een aantal universiteiten. Zeven Belgische universiteiten, het Leuvense IMEC (Interuniversitair Micro-Electronica Centrum) en de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) werken daarnaast samen met Technion en de Universiteit van Tel Aviv. Beide Israëlische academische instellingen zijn nauw verbonden met Israëlische defensiebedrijven of het leger. Deze samenwerking met bedrijven en instellingen die rechtstreeks gelinkt zijn aan de bezetting en repressie in de Palestijnse gebieden, doet twijfels rijzen over het ethische en legale gehalte van de samenwerking met deze firma’s of met hun dochterondernemingen in België. Wapenhandel Volgens officiële cijfers van de Europese Unie hebben de lidstaten van 2003 tot 2010 voor 1,2 miljard euro aan vergunningen verstrekt voor wapenleveringen richting Israël. België bezet de zesde plaats met 28,7 miljoen euro over dezelfde periode. Er zijn verschillende aanwijzingen over het gebruik van Europese wapens bij militaire operaties van het Israëlisch leger, wat een inbreuk betekent op verschillende criteria van het Gemeenschappelijk Standpunt dat de wapenhandel vanuit de Europese Unie reguleert en een bindend karakter heeft. Een in het oog springend dossier is de levering van Duitse onderzeeërs die geschikt zijn voor de lancering van kruisraketten met nucleaire ladingen. Israël wordt gezien als een belangrijke atoomwapenmacht die evenwel het non-proliferatieverdrag niet heeft getekend. Sinds de Israëlische aanval op de Gazastrook ('Operatie Gegoten Lood’) van 2008-2009 waarbij 1.389 Palestijnen de dood vonden (van wie 759 niet deelnamen aan de vijandelijkheden) spraken de gewestregeringen in België af geen uitvoerlicenties meer te verlenen voor wapens of defensietechnologie bestemd voor de Israëlische strijdkrachten. Het rapport van 2010 van de EU over uitvoer van wapens toont echter aan dat België 11 wapenlicenties aan Israël heeft toegekend voor een totaalbedrag van 2,2 miljoen euro. In 2009 ging het om 20 uitvoervergunningen met een waarde van meer dan 1,7 miljoen euro. Volgens de maandelijkse rapporten over de Belgische regionale wapenexport zijn ook in 2011 nog uitvoerlicenties verleend. Hoewel een deel van de handel tussen de twee staten niet bestemd was voor Israël als eindgebruiker, ondersteunen deze transacties het voortdurende geweld door Israël en de schendingen van het internationaal humanitair recht en het recht inzake de mensenrechten. Dit des te meer wanneer de belangrijkste bedrijven in handen zijn van de Israëlische overheid. De vredesbeweging vraagt dat er een einde komt aan alle wapenimport vanuit Israël. Israël is een van de belangrijkste wapenexporteurs wereldwijd en heeft in 2010 goed driekwart van zijn productie geëxporteerd naar de wereldmarkt. Ook België heeft in de afgelopen jaren al verschillende keren Israëlische wapens geïmporteerd. Samenwerking met de NAVO Drie maanden na de Libanonoorlog van 2006 kon Israël als allereerste land een 'Individueel Samenwerkingsprogramma' (ICP) afsluiten met de NAVO. Daarmee kwam er een vervolg aan een toenadering die in 2001 startte met een ‘veiligheidsovereenkomst’ tussen de NAVO en Israël. Het programma voorziet in een samenwerking rond 27 domeinen, waaronder terrorismebestrijding. Sindsdien zijn er regelmatige contacten en ontmoetingen tussen vertegenwoordigers van de NAVO en de Israëlische regering of het defensie-apparaat. De goede banden van Israël met de NAVO zijn onder meer te danken aan de zeer geprivilegieerde bilaterale relaties tussen de VS en Israël. Elk jaar krijgt Israël rond de 3 miljard dollar aan militaire hulp van de VS. Minister van Buitenlandse Zaken, Avigdor Lieberman, vindt dat het lidmaatschap van de NAVO het diplomatieke en veiligheidsdoel van Israël moet zijn. De Israël-NAVO-samenwerking heeft ook gevolgen voor België. Begin 2006 nam de Belgische fregat 'Westdiep' deel aan oefeningen die in het kader van de operatie ‘Defense Diplomacy’ werden gehouden. Het Belgische marineschip deed daarbij verschillende landen aan, waaronder Israël. Op 23 en 24 april 2006 bracht de Belgische stafchef, Generaal August Van Daele, een officieel bezoek aan Israël. II. Eisen voor een militair embargo tegen Israël 1. Een volledig embargo op wapens en veiligheidsuitrusting In het licht van de ernstige en herhaalde schendingen van het internationaal recht door Israël is het hoognodig dat de wetgevende en uitvoerende instanties van ons land een wapenembargo instellen tegen Israël. Dit embargo moet van kracht blijven totdat Israël zijn internationale verplichtingen naleeft, door de bezetting en de kolonisering te beëindigen, de Muur af te breken, de grondrechten van de Arabisch-Palestijnse burgers van Israël naar volledige gelijkheid te erkennen, en de rechten van de Palestijnse vluchtelingen zoals erkend in resolutie 194 van de VN te respecteren. Een dergelijk embargo houdt de stopzetting in van: - Wapenexport van België naar Israël; - Import van Israëlische wapens in België; - Transit van Israëlische wapens op Belgisch grondgebied; - Wetenschappelijke samenwerking - zowel bilateraal als in het kader van Europese onderzoeksprogramma’s - met de Israëlische wapenindustrie; - Alle onderzoeksprogramma’s tussen Belgische en Israëlische universiteiten die een militaire en/of veiligheidstoepassing kunnen hebben; - Deelname van Belgische bedrijven in het kapitaal van Israëlische ondernemingen die tot de wapenindustrie, de defensie-industrie en/of de veiligheidsindustrie behoren; - Deelname van Israëlische bedrijven die tot de wapenindustrie, de defensie-industrie en/of de veiligheidsindustrie behoren in het kapitaal van Belgische ondernemingen. Een militair embargo tegen Israël kan slechts effectief zijn als er sprake is van gezamenlijke actie op het Europese niveau. De maatregelen genomen door de Belgische overheden moeten daarom versterkt worden door een verordening van de Raad van de Europese Unie die het embargo formeel instelt voor het gehele grondgebied van de Unie. 2. Vooraf: toegang tot informatie De door de Belgische en Europese overheden gepubliceerde verslagen (zie hoofdstuk 5) informeren slechts ten dele over de omvang van de wapenhandel met Israël. Nochtans betreft het een belangrijke en gevoelige kwestie. De informatie hierover zou dus volledig, betrouwbaar, geharmoniseerd en toegankelijk moeten zijn. Ze zou moeten toelaten de volgende vragen te beantwoorden: Welke ondernemingen zijn betrokken? Wat zijn de handelsvolumes? Over welke bedragen gaat het? Wat zijn de verhandelde goederen en diensten? Wat is hun eindbestemming? De bevoegde instanties moeten deze informatie zonder verder uitstel publiek maken, voor elke transactie die uitgevoerd en elke vergunning die toegekend wordt. 3. Wapenhandel Wallonië en Vlaanderen: de regionale wetgeving moet uitgebreid en toegepast worden Na de Israëlische aanval op de Gazastrook in december 2008 - januari 2009 (zie inleiding) hebben de regio’s Vlaanderen en Wallonië een decreet gestemd dat het einde van de wapenexport met het Israëlische leger als bestemming vereist. Dit decreet moet worden uitgebreid tot de gehele Israëlische militaire industrie en moet ook werkelijk worden toegepast door de regionale overheden. Uit beschikbare rapporten blijkt immers dat de wapenhandel zich verder zet zonder enige reactie van de bevoegde instanties. Brussels Hoofdstedelijk Gewest: wetgeving is noodzakelijk Op het niveau van de regio Brussel bestaat er geen wetgeving betreffende de kwestie. Dit gebrek moet worden verholpen door het aannemen van de nodige wetgeving opdat de Regio geen wapens van en naar Israël meer kan invoeren en uitvoeren. 4. Wetenschappelijk onderzoek De verantwoordelijke instanties van de Belgische academische instellingen, zowel de bevoegde ministeries als de academische instanties, moeten zich door middel van het aannemen van een ethisch handvest verbinden tot de stopzetting van: Elke samenwerking met Israëlische ondernemingen actief in de wapen-, defensie en veiligheidsindustrie; Projecten uitgevoerd in samenwerking met Israëlische academische instellingen die toepassingen in de militaire en/of veiligheidsindustrie hebben of kunnen hebben. Op het Europese niveau moeten de deelnamevoorwaarden van het volgende kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling, ‘Horizon 2020’, zodanig gewijzigd worden dat het mogelijk is instellingen uit te sluiten die, omwille van de doelstellingen die ze nastreven of de aard van hun activiteiten, direct of indirect medeplichtig zijn aan ernstige schendingen van het internationaal recht en het internationaal humanitair recht. Dit zou toelaten om de betrokken Israëlische instellingen feitelijk te weren. 5. Kapitaalinvesteringen Belgische ondernemingen moeten hun investeringen in Israëlische wapen- en veiligheidsondernemingen stopzetten. Parallel hieraan moeten de Belgische overheden de nodige maatregelen nemen om Israëlische wapenondernemingen te verhinderen om te investeren in zowel publieke als private Belgische instellingen. Het dossier is een realisatie van intal, Vrede vzw, Vredesactie, met de steun van de European Coordination of Committees and Associations for Palestine (ECCP) en Geneeskunde voor de Derde Wereld.
Het Palestijns Nationaal Comité voor Boycot, Desinvesteringen en Sancties (BNC) lanceerde in de zomer van 2010 een oproep tot een internationale campagne voor een militair embargo tegen Israël. Een samenwerkingsverband tussen Vrede vzw, intal en Vredesactie geeft daaraan gehoor en eist dat de Belgische overheden een formeel embargo instellen. Geen in- of uitvoer van militair materieel, geen investeringen in of samenwerking met de Israëlische defensie-industrie, kortom geen militaire samenwerking met Israël. Israël bezet al 45 jaar illegaal de Palestijnse gebieden, toont geen enkel respect voor de beslissingen van de Verenigde Naties en is al diverse keren beschuldigd van oorlogsmisdaden. Toch blijkt dit land een van de belangrijkste actoren te zijn op de wereldwijde wapenmarkt zowel op vlak van productie als van export en import. De Europese Unie heeft momenteel een wapenembargo lopen tegen meer dan 20 landen. De vredesbeweging vraagt nu ook dat er een einde komt aan de straffeloosheid waarvan Israël geniet. Een militair embargo richt zijn pijlen op de Israëlische militaire bezetting van de Palestijnse gebieden en is noodzakelijk om het illegale en criminele gebruik van militair geweld tegen de Palestijnen te stoppen. Het gaat om een effectief en geweldloos drukkingsmiddel dat Israël ertoe moet aanzetten respect op te brengen voor het internationaal recht. De internationale campagne kan rekenen op de steun van prominente figuren, onder wie verschillende Nobelprijswinnaars. Zij ondersteunen de vraag voor een stopzetting van alle wapenexport naar Israël, ook als die een andere eindbestemming dan Israël heeft. Download het volledige dossier I. Samenvatting dossier Het Israëlisch militair-industrieel complex De Israëlische defensiesector is cruciaal voor het vermogen van de staat Israël om het militaristische beleid in stand te houden. Het land is een van de grootste wapenproducenten in de wereld. Driekwart van wat Israël aan wapens produceert is bestemd voor de export. Dankzij die wapenhandel kan de Israëlische defensiesector, die grotendeels in overheidshanden is, voortdurend investeren in onderzoek en ontwikkeling en zo de modernste wapentechnologie op de markt brengen. Daar profiteert ook het Israëlisch militair apparaat van, dat een groot deel van de wapens en materieel die het Israëlische leger inzet tegen de Palestijnen. Daarnaast zijn er de hoogtechnologische repressie– en bewakingstechnologiëen die worden aangewend bij de scheidingsmuur, de militaire controleposten en de bezetting. De Israëlische wapenindustrie is nauw verbonden met het Israëlische bezettingsapparaat en elke samenwerking of project met de wapenindustrie, draagt bij tot de versterking ervan. Het Israëlische defensie-apparaat en België De vredesorganisaties wijzen op de activiteiten van Israëlische defensiebedrijven op Belgisch grondgebied. Israel Aerospace Industries (IAI) is de grootste wapenproducent van Israël en heeft twee dochterondernemingen in België: Belgium Advanced Technologies NV (BATS in Luik) en European Advanced Technology NV (EAT in Brussel). IAI is wereldleider in de productie van onbemande vliegtuigen (UAV's), waarvan het een tiental types heeft ontwikkeld. Israël zette UAV's van IAI in bij aanvallen tegen burgers tijdens de bloedige operatie 'Cast Lead' in Gaza (2008-2009). De Heron–UAV-systemen van IAI werden aangewend bij de aanvallen op burgers, die Human Rights Watch heeft veroordeeld als overtredingen van het internationaal recht. TAMAM, het dochterbedrijf van IAI biedt ook apparatuur aan die wordt gebruikt bij de illegale muur van Israël in de Bezette Palestijnse Gebieden, zoals observatiesystemen. Twee belangrijke contracten zijn getekend tussen IAI en de Belgische regering. België besliste in 1998 om drie UAV-systemen van het type Hunter met telkens 6 vliegtuigen en twee grondcontrolestations aan te kopen. Het contract werd toegekend aan de 'Eagle'-alliantie, een tijdelijk samenwerkingsverband tussen IAI en vier Belgische bedrijven, namelijk Alcatel ETCA NV, Alcatel Bell Space & Defense NV, SAIT Systems SA en Sonaca NV. Het Belgische leger schafte zich in 2002, in volle intifada, ook 20 zogenaamde EHUD 'pods' aan (waarde 6 miljoen dollar) en twee moderne PC-grondstations. Deze Pods (Autonomous Air Combat Maneuvering Instrumentation - AACMI) beschreef IAI zelf als het meest geavanceerde trainingssysteem voor gevechtsvliegtuigen dat in tal van NAVO-landen door de luchtmacht werd aangeschaft. Elbit Systems is het andere Israëlische wapenbedrijf dat in België opereert. In 2003 nam het Optronics Instruments & Products NV (OIP in Oudenaarde) over, gespecialiseerd in elektro-optische systemen voor defensie– en industriële markten, alsmede de belangrijkste opto-elektronische ruimteprojecten. In augustus 2009 opende OIP Sensor Systems een nieuwe productiefaciliteit voor de vervaardiging van haar 30 mm Overhead Remote Controlled Weapon Systems (ORCWS / op afstand bediende wapensystemen). Het bedrijf verklaarde dat deze nieuwe wapensystemen worden geleverd aan de Belgische strijdkrachten om hen “voorbereid te houden op veranderende scenario's op oorlogsgebied”. In 2007 zijn elektro-optische systemen van OIP (en systemen die de dreiging van lasers en handwapens detecteren), aangewend bij de productie van de Piranha-IIIC-pantservoertuigen voor het Belgisch leger. OIP levert ook regelmatig nachtvisieapparatuur aan Israël. Via OIP kocht Elbit Systems in 2010 het in Doornik gevestigde bedrijf Sabiex op. De belangrijkste activiteit van het bedrijf is het produceren van reserveonderdelen, alsook het herstel en de opwaardering van militair materiaal en voertuigen. Sabiex is lid van de lobbygroep BSDI (Belgian Security & Defence Industry) en van Agoria, de Belgische federatie van de technologische industrie. Een van de belangrijkste functies van deze twee entiteiten bestaat uit het vertegenwoordigen, verdedigen en coördineren van de veiligheids- en defensie-industrie in België en in het buitenland. Elbit Systems is nauw betrokken bij het Israëlisch militair bezettingsapparaat. Het Israëlisch leger gebruikt al 10 jaar Elbit's Hermes 450 als het belangrijkste onbemande vliegtuig. Hermes 450-vliegtuigen kunnen worden uitgerust met Spike-raketten (gemaakt door Rafael). Deze werden ingezet in de Gaza-operatie 'Gegoten Lood' (december-januari 2008/2009). Een rapport van Human Rights Watch geeft een gedetailleerde analyse van hoe Israëlische onbemande vliegtuigen tientallen burgerdoden hebben gemaakt tijdens deze operatie in Gaza. Elbit Systems en haar dochterbedrijven leveren verder ook surveillance-systemen voor de Afscheidingsmuur die door de Palestijnse bezette gebieden snijdt. In 2009 zette Elbit’s betrokkenheid bij de bouw van de scheidingsmuur het Noorse ministerie van Financiën ertoe aan het bedrijf uit te sluiten van het Government Pension Fund Global, op basis van een aanbeveling van de Raad voor Ethiek. De bevinding van de Raad voor Ethiek is dat investeren in Elbit een onaanvaardbaar risico inhoudt om bij te dragen aan ernstige schendingen van fundamentele ethische normen, dit als gevolg van de integrale betrokkenheid van het bedrijf bij de bouw van de Israëlische scheidingsmuur in bezet gebied. In het jaarrapport 2010 verklaart Elbit Systems dat het dochterbedrijf Soltam witte fosfor munitie produceert. In een ander rapport toont Human Rights Watch aan hoe witte fosfor – dat diepe brandwonden veroorzaakt - in Gaza werd ingezet tegen burgerdoelwitten. Europese en Belgische militaire samenwerking rond onderzoek en ontwikkeling Een aanzienlijk deel van de samenwerking tussen Israëlische en Belgische bedrijven en instellingen – waaronder universiteiten – vindt plaats in het kader van Europese onderzoeksprogramma's rond veiligheid en defensie, meer bepaald binnen het Zevende Kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling (FP7). Elbit Systems en Israel Aerospace Industries participeren aan FP7-projecten met een totale waarde van 235,8 miljoen euro, een som die voor meer dan de helft wordt betaald door de Europese Unie. De andere helft wordt ingebracht door de deelnemende partners aan de projecten. Momenteel zijn er minstens acht Europese projecten waarbinnen Israëlische defensiebedrijven samenwerken met Belgische instellingen en bedrijven, waaronder een aantal universiteiten. Zeven Belgische universiteiten, het Leuvense IMEC (Interuniversitair Micro-Electronica Centrum) en de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) werken daarnaast samen met Technion en de Universiteit van Tel Aviv. Beide Israëlische academische instellingen zijn nauw verbonden met Israëlische defensiebedrijven of het leger. Deze samenwerking met bedrijven en instellingen die rechtstreeks gelinkt zijn aan de bezetting en repressie in de Palestijnse gebieden, doet twijfels rijzen over het ethische en legale gehalte van de samenwerking met deze firma’s of met hun dochterondernemingen in België. Wapenhandel Volgens officiële cijfers van de Europese Unie hebben de lidstaten van 2003 tot 2010 voor 1,2 miljard euro aan vergunningen verstrekt voor wapenleveringen richting Israël. België bezet de zesde plaats met 28,7 miljoen euro over dezelfde periode. Er zijn verschillende aanwijzingen over het gebruik van Europese wapens bij militaire operaties van het Israëlisch leger, wat een inbreuk betekent op verschillende criteria van het Gemeenschappelijk Standpunt dat de wapenhandel vanuit de Europese Unie reguleert en een bindend karakter heeft. Een in het oog springend dossier is de levering van Duitse onderzeeërs die geschikt zijn voor de lancering van kruisraketten met nucleaire ladingen. Israël wordt gezien als een belangrijke atoomwapenmacht die evenwel het non-proliferatieverdrag niet heeft getekend. Sinds de Israëlische aanval op de Gazastrook ('Operatie Gegoten Lood’) van 2008-2009 waarbij 1.389 Palestijnen de dood vonden (van wie 759 niet deelnamen aan de vijandelijkheden) spraken de gewestregeringen in België af geen uitvoerlicenties meer te verlenen voor wapens of defensietechnologie bestemd voor de Israëlische strijdkrachten. Het rapport van 2010 van de EU over uitvoer van wapens toont echter aan dat België 11 wapenlicenties aan Israël heeft toegekend voor een totaalbedrag van 2,2 miljoen euro. In 2009 ging het om 20 uitvoervergunningen met een waarde van meer dan 1,7 miljoen euro. Volgens de maandelijkse rapporten over de Belgische regionale wapenexport zijn ook in 2011 nog uitvoerlicenties verleend. Hoewel een deel van de handel tussen de twee staten niet bestemd was voor Israël als eindgebruiker, ondersteunen deze transacties het voortdurende geweld door Israël en de schendingen van het internationaal humanitair recht en het recht inzake de mensenrechten. Dit des te meer wanneer de belangrijkste bedrijven in handen zijn van de Israëlische overheid. De vredesbeweging vraagt dat er een einde komt aan alle wapenimport vanuit Israël. Israël is een van de belangrijkste wapenexporteurs wereldwijd en heeft in 2010 goed driekwart van zijn productie geëxporteerd naar de wereldmarkt. Ook België heeft in de afgelopen jaren al verschillende keren Israëlische wapens geïmporteerd. Samenwerking met de NAVO Drie maanden na de Libanonoorlog van 2006 kon Israël als allereerste land een 'Individueel Samenwerkingsprogramma' (ICP) afsluiten met de NAVO. Daarmee kwam er een vervolg aan een toenadering die in 2001 startte met een ‘veiligheidsovereenkomst’ tussen de NAVO en Israël. Het programma voorziet in een samenwerking rond 27 domeinen, waaronder terrorismebestrijding. Sindsdien zijn er regelmatige contacten en ontmoetingen tussen vertegenwoordigers van de NAVO en de Israëlische regering of het defensie-apparaat. De goede banden van Israël met de NAVO zijn onder meer te danken aan de zeer geprivilegieerde bilaterale relaties tussen de VS en Israël. Elk jaar krijgt Israël rond de 3 miljard dollar aan militaire hulp van de VS. Minister van Buitenlandse Zaken, Avigdor Lieberman, vindt dat het lidmaatschap van de NAVO het diplomatieke en veiligheidsdoel van Israël moet zijn. De Israël-NAVO-samenwerking heeft ook gevolgen voor België. Begin 2006 nam de Belgische fregat 'Westdiep' deel aan oefeningen die in het kader van de operatie ‘Defense Diplomacy’ werden gehouden. Het Belgische marineschip deed daarbij verschillende landen aan, waaronder Israël. Op 23 en 24 april 2006 bracht de Belgische stafchef, Generaal August Van Daele, een officieel bezoek aan Israël. II. Eisen voor een militair embargo tegen Israël 1. Een volledig embargo op wapens en veiligheidsuitrusting In het licht van de ernstige en herhaalde schendingen van het internationaal recht door Israël is het hoognodig dat de wetgevende en uitvoerende instanties van ons land een wapenembargo instellen tegen Israël. Dit embargo moet van kracht blijven totdat Israël zijn internationale verplichtingen naleeft, door de bezetting en de kolonisering te beëindigen, de Muur af te breken, de grondrechten van de Arabisch-Palestijnse burgers van Israël naar volledige gelijkheid te erkennen, en de rechten van de Palestijnse vluchtelingen zoals erkend in resolutie 194 van de VN te respecteren. Een dergelijk embargo houdt de stopzetting in van: - Wapenexport van België naar Israël; - Import van Israëlische wapens in België; - Transit van Israëlische wapens op Belgisch grondgebied; - Wetenschappelijke samenwerking - zowel bilateraal als in het kader van Europese onderzoeksprogramma’s - met de Israëlische wapenindustrie; - Alle onderzoeksprogramma’s tussen Belgische en Israëlische universiteiten die een militaire en/of veiligheidstoepassing kunnen hebben; - Deelname van Belgische bedrijven in het kapitaal van Israëlische ondernemingen die tot de wapenindustrie, de defensie-industrie en/of de veiligheidsindustrie behoren; - Deelname van Israëlische bedrijven die tot de wapenindustrie, de defensie-industrie en/of de veiligheidsindustrie behoren in het kapitaal van Belgische ondernemingen. Een militair embargo tegen Israël kan slechts effectief zijn als er sprake is van gezamenlijke actie op het Europese niveau. De maatregelen genomen door de Belgische overheden moeten daarom versterkt worden door een verordening van de Raad van de Europese Unie die het embargo formeel instelt voor het gehele grondgebied van de Unie. 2. Vooraf: toegang tot informatie De door de Belgische en Europese overheden gepubliceerde verslagen (zie hoofdstuk 5) informeren slechts ten dele over de omvang van de wapenhandel met Israël. Nochtans betreft het een belangrijke en gevoelige kwestie. De informatie hierover zou dus volledig, betrouwbaar, geharmoniseerd en toegankelijk moeten zijn. Ze zou moeten toelaten de volgende vragen te beantwoorden: Welke ondernemingen zijn betrokken? Wat zijn de handelsvolumes? Over welke bedragen gaat het? Wat zijn de verhandelde goederen en diensten? Wat is hun eindbestemming? De bevoegde instanties moeten deze informatie zonder verder uitstel publiek maken, voor elke transactie die uitgevoerd en elke vergunning die toegekend wordt. 3. Wapenhandel Wallonië en Vlaanderen: de regionale wetgeving moet uitgebreid en toegepast worden Na de Israëlische aanval op de Gazastrook in december 2008 - januari 2009 (zie inleiding) hebben de regio’s Vlaanderen en Wallonië een decreet gestemd dat het einde van de wapenexport met het Israëlische leger als bestemming vereist. Dit decreet moet worden uitgebreid tot de gehele Israëlische militaire industrie en moet ook werkelijk worden toegepast door de regionale overheden. Uit beschikbare rapporten blijkt immers dat de wapenhandel zich verder zet zonder enige reactie van de bevoegde instanties. Brussels Hoofdstedelijk Gewest: wetgeving is noodzakelijk Op het niveau van de regio Brussel bestaat er geen wetgeving betreffende de kwestie. Dit gebrek moet worden verholpen door het aannemen van de nodige wetgeving opdat de Regio geen wapens van en naar Israël meer kan invoeren en uitvoeren. 4. Wetenschappelijk onderzoek De verantwoordelijke instanties van de Belgische academische instellingen, zowel de bevoegde ministeries als de academische instanties, moeten zich door middel van het aannemen van een ethisch handvest verbinden tot de stopzetting van: Elke samenwerking met Israëlische ondernemingen actief in de wapen-, defensie en veiligheidsindustrie; Projecten uitgevoerd in samenwerking met Israëlische academische instellingen die toepassingen in de militaire en/of veiligheidsindustrie hebben of kunnen hebben. Op het Europese niveau moeten de deelnamevoorwaarden van het volgende kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling, ‘Horizon 2020’, zodanig gewijzigd worden dat het mogelijk is instellingen uit te sluiten die, omwille van de doelstellingen die ze nastreven of de aard van hun activiteiten, direct of indirect medeplichtig zijn aan ernstige schendingen van het internationaal recht en het internationaal humanitair recht. Dit zou toelaten om de betrokken Israëlische instellingen feitelijk te weren. 5. Kapitaalinvesteringen Belgische ondernemingen moeten hun investeringen in Israëlische wapen- en veiligheidsondernemingen stopzetten. Parallel hieraan moeten de Belgische overheden de nodige maatregelen nemen om Israëlische wapenondernemingen te verhinderen om te investeren in zowel publieke als private Belgische instellingen. Het dossier is een realisatie van intal, Vrede vzw, Vredesactie, met de steun van de European Coordination of Committees and Associations for Palestine (ECCP) en Geneeskunde voor de Derde Wereld.